4.3 Krijgen allochtonen geen kans of pakken ze geen kansen?
Pluriforme samenleving
Lees eerst paragraaf 3 in je leerboek voordat je de aantekeningen doorleest en de vragen maakt!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Pluriforme samenleving
Lees eerst paragraaf 3 in je leerboek voordat je de aantekeningen doorleest en de vragen maakt!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Criminaliteit allochtonen?
Meer criminaliteit allochtonen?
Oorzaak? sociale omstandigheden, buitensluiten of verschil cultuur? Schijn bij Marokkanen en Turken van etnische onderklasse (generatie op generatie laag op maatschappelijke ladder). Gevolg:
Minderheidsvorming(sociaaleconomische achterstanden en afwijking op sociaal-cultureel gebied tov dominante cultuur). Kan leiden tot spanning en criminaliteit
Slide 3 - Tekstslide
Minderheidsvorming
Op het gebied van werk, inkomen, onderwijs en huisvesting zie je bij Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst een achterstand.
Op sociaal-cultureel gebied zie je een taalachterstand, meer traditionele waarden gezin en grotere religieuze identificatie.
Bij de meeste Turken en Marokkanen een sterke band met land van herkomst en beetje met NL (dubbele binding)
Laag politiek betrokken
Slide 4 - Tekstslide
Waardoor is er minderheidsvorming bij Turken en Marokkanen
Negatief politiek klimaat?
Xenofobie t.o.v. vreemdelingen? Wij-zij denken? Stereotiepe beelden en vooroordelen? Discriminatie?
Positietoewijzing (mate waarin de samenleving migranten een kans geeft om te integreren)
Slide 5 - Tekstslide
Oorzaken van discriminatie (linkse visie?)
Socialisatie: (geleerd om eigen cultuur te zien als normaal en andere als abnormaal)
Gebrek aan contact (onbekend maakt onbemind)
Competitie (belangentegenstelling)
Zondebokfunctie
Behoefte aan binding (wij gevoel stimuleren bij afwezigheid sociale cohesie)
De discriminatie is heviger als meerdere oorzaken tegelijk spelen
Slide 6 - Tekstslide
Welke rol spelen migranten zelf? (rechtse visie?)
Eisen positiewerving:
Economisch kapitaal: goede taalbeheersing, opleiding, kennis van arbeidsmarkt
Sociaal kapitaal: goed sociaal netwerk als steun ouders, durf solliciteren
Cultureel kapitaal: omgangsvormen en persoonlijke eigenschappen
Etnisering (opsluiten in eigen kring) bemoeilijkt positiewerving, sociale cohesie, onderwijskansen
Slide 7 - Tekstslide
Beschrijf het effect van etnisering op integratie. Gebruik in je antwoord de begrippen kapitaal en positieverwerving.
Slide 8 - Open vraag
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Licht je antwoord toe, bijvoorbeeld door een verbinding te maken tussen de overige drie begrippen: a. positieverwerving b. positietoewijzing c. discriminatie d. vooroordelen
Slide 9 - Open vraag
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Licht je antwoord toe, bijvoorbeeld door een verbinding te maken tussen de overige drie begrippen: a. economisch kapitaal b. cultureel kapitaal c. positieverwerving d. positietoewijzing
Slide 10 - Open vraag
Lees de bron. Leg de begrippen 'positietoewijzing' en 'positieverwerving' uit op basis van bron 13
Slide 11 - Open vraag
Lees nogmaals de bron. Leg uit op welke wijze sociaal kapitaal de afstand tussen beide groepen kan verkleinen. Ga in je antwoord uit van iemand met een migratieachtergrond.
Slide 12 - Open vraag
Hoe kan uit de bron worden afgeleid dat het lage opleidingsniveau van Turkse en Marokkaanse Nederlanders niet de enige oorzaak is van hun lage participatie in vergelijking met Surinamers/Antillianen
Slide 13 - Open vraag
Volgens Palache bestaat DE joodse gemeenschap niet. Leg uit dat dit ook geldt voor bijvoorbeeld de katholieke of islamitische gemeenschap
Slide 14 - Open vraag
Er worden in deze paragraaf, 5 oorzaken van discriminatie genoemd. Welke oorzaak speelt met name in de provincie een rol als het gaat om discriminatie van joden?
Slide 15 - Open vraag
De in verhouding hoge criminaliteit onder allochtonen kan deels worden verklaard door sociaaleconomische en demografische factoren. a. Welke demografische verklaring geeft het handboek? b. Welke sociaaleconomische verklaring geeft het handboek?