H4 paragraaf 3 en 4

4. Aan het werk
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4. Aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4
Ik kan productie indelen in 4 productiesectoren op basis van kenmerken.
Ik kan uitleggen wat vraag en aanbod bij arbeid is.
Ik kan bij een voorbeeld herkennen of er sprake is van een ruime of krappe arbeidsmarkt.
Ik kan de relatie tussen het begrip werkloosheid en arbeidsparticipatie uitleggen.
Ik kan de 5 soorten werkloosheid uitleggen en onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Noem 3 arbeidsmotieven?

Slide 3 - Open vraag

Wanneer heb je een deeltijdbaan?

Slide 4 - Open vraag

Noem een voordeel van werken in deeltijd.

Slide 5 - Open vraag

Wat is een zzp-er?


Slide 6 - Open vraag

4.3 Kun je aan het werk?
Productiesectoren

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijven die werknemers zoeken, plaatsen een vacature. Dit is...
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 8 - Quizvraag

De beroepsbevolking vormt...
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 9 - Quizvraag

Als er veel werkloosheid is...
A
Is de vraag naar arbeid groter dan het aanbod.
B
Is de vraag naar arbeid kleiner dan het aanbod.

Slide 10 - Quizvraag

4.3 Kun je aan het werk?
Vraag en aanbod van arbeid
Op de arbeidsmarkt is sprake van vraag en aanbod van arbeid:
  • De beroepsbevolking vormt het aanbod van arbeid.
  • De werkgelegenheid vormt de  vraag naar arbeid.

Vraag en aanbod zijn niet altijd in evenwicht!
  • Krappe arbeidsmarkt: Er zijn erg veel vacatures.
  • Ruime arbeidsmarkt: Er is veel werkloosheid.

Slide 11 - Tekstslide

Evenwicht op de arbeidsmarkt?

Slide 12 - Tekstslide

Geregistreerde en verborgen werkloosheid

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'werkloosheid'?

Slide 14 - Woordweb

Oorzaken van werkloosheid
  • Het slechter gaat met de economie (vooral conjunctuurgevoelige bedrijven) 
  • Mechanisatie en automatisering 
  • Opleiding past niet bij de banen die er zijn  bedrijven
  • Vertrekken naar het buitenland 
  • Stijging beroepsbevolking

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Soorten werkloosheid
  1. Conjucturele werkloosheid
  2. Structurele werkloosheid
  3. Seizoenswerkeloosheid
  4. Regionale werkloosheid
  5. Frictiewerkloosheid

Slide 17 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid

  • Tijdelijk
  • oorzaak: daling van lonen en/of export

Slide 18 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (1)
  • Blijvend

Slide 19 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (2)
  • Marktmechanisme
  • Automatisering
  • Lagelonenlanden
    (klik hier)
Er is geen vraag meer naar een product. Bijvoorbeeld: cd's.
Veel werk is overgenomen door computergestuurde machines
In sommige landen (Pakistan, China, Koreo en India) werken mensen voor erg lage lonen. Sommige bedrijven vertrekken daarom uit Nederland naar het buitenland om minder loonkosten te hebben

Slide 20 - Tekstslide

Seizoenswerkloosheid
  • Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter

Slide 21 - Tekstslide

Regionale werkloosheid
  • Verschil tussen regio's
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
regionale werkloosheid 2017
Werkloosheid die in bepaalde gebieden van het land hoger is dan gemiddeld in het land.

Slide 22 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid
  • Kortdurend
  • Kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele
  • Studie → baan
  • Baan → andere baan

Slide 23 - Tekstslide

Maatregelen voor werkgelegenheid
  • Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
  • Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
  • Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
  • Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
  • Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
  • Innoveren (technologische ontwikkeling)  → betere concurrentiepositie bedrijven
  • arbeidstijdverkorting (Atv) vergroten → omvang baan omlaag = meer personeel kunnen aannemen
  • Bedrijfstijd verlengen →vaste kosten per product omlaag

Slide 24 - Tekstslide

Leg uit wat conjuncturele werkloosheid is.

Slide 25 - Open vraag

Wanneer je een tijdje per jaar niet kunt werken noem je deze werkloosheid ...
A
structurele werkloosheid.
B
seizoenswerkloosheid.
C
verborgen werkloosheid.
D
conjuncturele werkloosheid.

Slide 26 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 29 - Quizvraag

Regionale
Structurele
Conjuncturele
Frictie
Seizoens

Slide 30 - Sleepvraag