In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Programma
Herhaling paragraaf 3.1
Huiswerk maken paragraaf 3.1
Uitleg paragraaf 3.2
Maken paragraaf 3.2
Slide 1 - Tekstslide
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan. Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid.
Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid.
Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.
Slide 2 - Tekstslide
Wie behoren er bij de beroepsbevolking?
Slide 3 - Open vraag
Niet-beroepsbevolking 3.109.000 Totale beroepsbevolking 7.215.000 Werkzame beroepsbevolking 6.560.00 --> Hoeveel % van de beroepsbevolking was werkzaam?
Slide 4 - Open vraag
De arbeidsmarkt is
A
de vraag naar arbeid
B
de vraag naar werk
C
het aanbod van arbeid
D
zowel antwoord A als C zijn juist
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een ruime arbeidsmarkt?
A
Het gaat goed met de economie
B
Er zijn weinig vacatures
C
Er zijn veel vacatures
D
Het gaat slecht met de economie
Slide 7 - Quizvraag
Huiswerk
Maken paragraaf 3.1
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen
Slide 9 - Tekstslide
www.cbs.nl
Slide 10 - Link
4 soorten werkloosheid
Slide 11 - Tekstslide
Soorten werkloosheid
Structurele werkloosheid
Seizoenwerkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Slide 12 - Tekstslide
Structurele werkloosheid (1)
Blijvend
Slide 13 - Tekstslide
Structurele werkloosheid (2)
een bedrijf failliet gaat.
een bedrijf verhuist naar het buitenland.
een bedrijf werk uitbesteedt naar het buitenland.
een bedrijf mensen vervangt door machines of computers.
twee bedrijven fuseren.
Slide 14 - Tekstslide
Seizoenswerkloosheid
Tijdelijk (kan tegelijkertijd met conjuncturele en structurele)
Voorbeelden
IJsverkoper in de winter
Skileraar in de zomer
Strandtent in de winter
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Regionale werkloosheid
Verschil tussen regio's
Kan tegelijkertijd met structurele
Waarom Groningen zo hoog?
Slide 18 - Tekstslide
Geslaagd maar nu nog een baan
Slide 19 - Tekstslide
Frictie werkloosheid
De tijd die je thuis bent tussen twee banen in.
Of als je net van school komt en gaat solliciteren.
Je bent maar even werkloos.
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan verschillende oorzaken van werkloosheid noemen en uitleggen