1. Quel est le sujet de ce chapitre? Praten over (zak)geld.
* Kan ik het lijdend voorwerp herkennen?
* Kan ik het lijdend voorwerp in een zin vervangen? Ik zie de hond. Ik zie hem.
* Kan ik het lijdend voorwerp op de juiste plek zetten in een zin?
Je vois le chien. Je le vois. Je vais voir le chien. Je vais le voir. Je l'ai vu.
3. Grammatica H
* De passé Composé kunnen toepassen van de regelmatige ww en van de onregelmatige