Notuleren

Notuleren
Waar je op moet letten bij het notuleren van een vergadering
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Notuleren
Waar je op moet letten bij het notuleren van een vergadering

Slide 1 - Tekstslide

Ben je in staat om de verslagvorm te kiezen die het beste bij de vergadering past?
Ja, dat lukt mij altijd.
Soms
Verslagvormen?

Slide 2 - Poll

Wat doe je als notulist ter voorbereiding op een vergadering?
A
Ik zoek uit waar de vergadering over gaat en wie er deelnemen.
B
Ik bereid me niet voor, zodat ik open de vergadering kan ingaan.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe breng je structuur aan in de notulen?
A
Ik zet alles in chronologische volgorde.
B
Voor elk agendapunt verzamel ik alle informatie, argumenten en besluiten
C
Ik zet agendapunten en besluiten bij elkaar.

Slide 4 - Quizvraag

Wat staat er bovenaan je verslag?
A
De naam van de vergadering.
B
De naam en datum van de vergadering.
C
De naam, datum en aanwezigen van de vergadering

Slide 5 - Quizvraag

Hoe leg je actiepunten vast?
A
chronologisch door de notulen heen
B
aparte lijst met alle actiepunten
C
Niet, dit is de eigen verantwoordelijkheid van deelnemers aan de vergadering.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe maak je onderscheid tussen hoofd- en bijzaken?
A
Dat doe ik niet, want volgens mij moet je alle opschrijven
B
Ik schrijf eerst alle hoofdzaken op en daarna eventuele bijzaken.
C
Ik bestudeer vooraf de agenda. Zo weet ik wat het belangrijkste is.

Slide 7 - Quizvraag

Wat doe je om zo snel en eenvoudig mogelijk aantekeningen te maken?
A
Ik schrijf zoveel mogelijk zo snel mogelijk op. Zo hoef ik na de vergadering minder te doen.
B
Ik neem de vergadering op, zodat ik die later terug kan luisteren.
C
Ik gebruik sleutelwoorden, symbolen, leestekens en afkortingen.

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht
Zoek op internet een template voor de notulen van de volgende vergadering.

Slide 9 - Tekstslide

Checklist notulen
  • Is mijn taalgebruik goed?: gebruik ik actieve zinnen en tegenwoordige tijd?
  • Is de indeling en structuur overzichtelijk?
  • Is de inhoud duidelijk?
  • Is het verslag volledig? Ben ik niets vergeten?
  • Is het objectief? Geen eigen mening?
  • Bevat de notulen de vaste informatie: titel, datum en aanwezigen?

Slide 10 - Tekstslide

Schrijfopdrachten
  • Artikel: Uitstelgedrag bij het schrijven
  • Zakelijke brief: Sollicitatiebrief
  • Notulen

Slide 11 - Tekstslide