6.4 Schoonmaakmiddelen

6.4 Schoonmaakmiddelen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 Schoonmaakmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Leerdoelen bij langs
  • Aan de slag met de opgaven
  • Voorbereiden practicum 
  • Kahoot 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt verschillende manieren van schoonmaken herkennen en benoemen.
  2. Je kunt uitleggen wanneer je van zure en wanneer van basische oplossingen spreekt en daarbij het begrip pH gebruiken.
  3. Je kunt met behulp van indicatoren de pH bepalen.
  4. Je kunt een beredeneerde keuze maken voor een bepaald schoonmaakmiddel in een gegeven situatie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeep heeft een
A
hydrofiele kop
B
hydrofobe staart
C
hydrofobe kop
D
hydrofiele staart

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeep als schoonmaakmiddel
Er zijn twee redenen waarom zeep een goed schoonmaakmiddel is
  1. Doordat het een emulgator is
  2. Doordat het de oppervlaktespanning verlaagd 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlaktespanning
  • Water heeft een grote oppervlaktespanning doordat moleculen elkaar stevig vasthouden. 
  • Water komt hierdoor niet goed in contact met het schoon te maken oppervlak
  • Zeep verstoort de oppervlaktespanning. Zeepmoleculen gaan tussen de watermoleculen zitten. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlaktespanning wordt veroorzaakt door aantrekking van
A
zeepmoleculen
B
watermoleculen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaken door oplossen
  • Water maakt goed schoon omdat hydrofiele stoffen (zouten en koolhydraten) er goed in oplossen 
  • Warm water maakt nog beter schoon!

  • Hydrofobe vlekken verwijderen met hydrofobe stoffen
  • Bijvoorbeeld wasbenzine voor vetvlekken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaken met chemische reactie

Niet alles is schoon te maken met zeep en oplosmiddelen...

2 Soorten schoonmaakmiddelen:
- Zure schoonmaakmiddelen
- Basische schoonmaakmiddelen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zure stof
  • azijnzuur
  • mierenzuur
  • zoutzuur
  • Ene stof is agressiever dan de ander 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De pH
  • De"zuurgraad" meet je in pH  
  • pH 7 = neutraal
  • pH > 7 = basisch
  • pH < 7 = zuur 


Hoe lager de pH, hoe sterker het zuur 
Hoe hoger de pH, hoe meer basisch

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basische stof
Tegenovergestelde van zuur, zepig

soda
zeep
ammonia
gootsteenontstopper



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH
- pH geeft de zuurtegraad van een oplsossing aan
- pH schaal van 0 tot 14.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de pH...
A
is hoog in een zure oplossing
B
is hoog in een basische oplossing
C
is <7 in een zure oplossing
D
is >7 bij een zure oplossing

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een pH van 3 is zuurder dan een pH van 5
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sam meet een pH van 9 . Waarvan meet hij de pH?
A
Maagzuur
B
Zeep
C
Zure regen
D
Water

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een douchegel is "pH huidneutraal" en heeft een pH van 8,2. Deze douchegel is...
A
Zuur
B
Basisch
C
Neutraal

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oplossing met een pH van 5,4 wordt verdund. Hoe verandert de pH?
A
De pH blijft hetzelfde
B
De pH wordt lager
C
De pH wordt hoger

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zure 
schoonmaakmiddelen 

  • pH tussen 0,00 en 6,50
  • Tegen ketelsteen of kalk
basische schoonmaakmiddelen

  • pH tussen 7,50 en 14
  • Tegen vet(ten)

Slide 20 - Tekstslide

Deze leerdoelen horen bij deze slide.

Zure stoffen:
* Ik kan benoemen welke pH zure schoonmaakmiddelen hebben.
* Ik kan benoemen wat voor soort vuil zure stoffen kunnen verwijderen.


Basische stoffen:
* Ik kan benoemen welke pH basische schoonmaakmiddelen hebben.
* Ik kan benoemen wat voor soort vuil basische stoffen kunnen verwijderen.

Chemische reactie
  • Zuur reageert met kalk
  • Door de reactie die plaats vindt lost de kalk op in water en kan je het wegspoelen

CaCO3 + 2H3O+ + 2Cl –> CO2 + Ca2+ + 2Cl + 3H2O

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmiddelen
  • Schoonmaakmiddelen kunnen agressief zijn. Dat komt omdat ze bv heel zuur of heel basisch (tegenovergestelde van zuur) zijn. Dat kan brandwonden veroorzaken. 
  • Schoonmaakmiddelen moet je nooit mengen!! Er kunnen giftige gassen ontstaan


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een basisch schoonmaakmiddel?
A
bleekmiddel
B
schuurmiddel
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
corrosief (bijtend)
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
Schoonmaakazijn

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

met een basisch schoonmaakmiddel kan ik...
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend dit gevarensymbool?
A
Irriterend
B
Schadelijk
C
Sensibiliserend
D
Gevaarlijk kruispunt

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

pH Meten
Universeel indicatorpapier




Lakmoespapier
Zuur-base indicatoren 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

When measuring the pH the universal pH indicator paper colours Orange.
What pH has the substance approximately?
A
1
B
5
C
7
D
11

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen
  1. Lees paragraaf 6.4 door 
  2. Maak opgaven van 6.4 ( 1 t/m 6)
  3. Klaar? Bereid practicum van woensdag voor (zie MagisterMe bij 6.3). 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
  • Je kent de verschillende werkingen van schoonmaakmiddelen
  • Je kent verschillende zure en basische schoonmaakmiddelen 
  • Je weet wat zuren en basen zijn en hoe je de pH kan meten  
  • WOENSDAG PRACTICUM, BEREID JE VOOR!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies