Voorkennis H4 gt3

Voorkennis H4 gt3
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorkennis H4 gt3

Slide 1 - Tekstslide

Afronden
Bij het afronden van getallen laat je cijfers weg. 
Je kijkt altijd naar de eerste decimaal die je weglaat.
  • <5: dan blijft het cijfer ervoor hetzelfde
  • > of = 5: dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger

Slide 2 - Tekstslide

Rond het getal af op 3 decimalen
23,56784

Slide 3 - Open vraag

Rond het getal af op 3 decimalen
341,7899

Slide 4 - Open vraag

Rond het getal af op 3 decimalen
0,12345

Slide 5 - Open vraag

Bereken en rond af op 2 decimalen:
5,1 x 3,75

Slide 6 - Open vraag

Bereken en rond af op 2 decimalen:
0,7 x 2,08

Slide 7 - Open vraag

Bereken en rond af op 2 decimalen:
7 : 3

Slide 8 - Open vraag

Geldbedragen afronden
In Nederland betalen we niet meer met 1 of 2 cent.
Dit betekent dat bedragen afgerond worden op een veelvoud van 5 cent.
Voorbeeld: 21,03 --> 21,05
Voorbeeld: 56,01 --> 56,00
Voorbeeld: 28,07 --> 28,05
Voorbeeld: 19,09 --> 19,10

Slide 9 - Tekstslide

Je betaalt contant. Wat moet je betalen?
25,07

Slide 10 - Open vraag

Je betaalt contant. Wat moet je betalen?
40,03

Slide 11 - Open vraag

Je betaalt contant. Wat moet je betalen?
9,11

Slide 12 - Open vraag

Afronden van grote getallen
Soms moet je afronden op tientallen, honderdtallen, duizendtallen of miljoenen. 
Voorbeeld: 789 afgerond op tientallen wordt 790
Voorbeeld: 65432 afgerond op honderdtallen wordt 65400
Voorbeeld: 78509 afgerond op duizendtallen wordt 79000
Voorbeeld: 4868200 afgerond op miljoenen wordt 5000000

Slide 13 - Tekstslide

Rond 659438 af op honderdtallen

Slide 14 - Open vraag

Rond 3459 af op tientallen

Slide 15 - Open vraag

Verstandig afronden
Soms krijg je opdrachten waarbij je de afrondingsregel NIET moet gebruiken
Voorbeeld: Je hebt 8 liter vruchtendrank gemaakt. Je wilt dit bewaren in flessen van 0,7 liter. Hoeveel flessen heb je nodig?
8 : 0,7 = 11,429
Je rondt nu af naar 12

Slide 16 - Tekstslide

In klas GT3c zitten 27 leerlingen. Ze gaan kanoën als klassenuitje. In elke kano passen 4 leerlingen.
Hoeveel kano's heb je nodig?

Slide 17 - Open vraag