4.2 Spanningsbronnen deel 1

Jay
Liza
Jannke
Thara
            bord       en       docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
 
Heb je een vaste plek, dan is dit voor je eigen groei en vooruitgang. 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zit 40 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Jay
Liza
Jannke
Thara
            bord       en       docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
 
Heb je een vaste plek, dan is dit voor je eigen groei en vooruitgang. 

Slide 1 - Tekstslide

Dilano
Hayley
Karol
Seve
Stygian
Danique
Billy
Isabel
Zoë
Chinouk
Liza
Piotr
Sem
Sia
Romy
bord                en                docent
Pak je boek, je IPad en log alvast in!
Leg je huiswerk klaar voor controle!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Absentie
Hoofdstukopbouw
Herhaling vorige les
Uitleg nieuw doel
Opdrachten maken
Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Hoofstukopbouw 'Elektriciteit'
1. Een stroomkring maken
2. Spanningsbronnen
Mindmap maken eerste 2 BS
3. Schakelingen
4. Vermogen en energie
Alle plusopdrachten maken + mindmap aanvullen
Toets

Slide 4 - Tekstslide

Doelen vorige les:  Een stroomkring maken
  1. Je kunt uitleggen hoe je een gesloten stroomkring maakt. 
  2. Je kunt het verschil tussen geleiders en isolatoren beschrijven. 
  3. Je kunt een aantal geleiders en isolatoren benoemen. 
  4. Je kunt uitleggen op welke manier je de stroomsterkte meet. 
  5. Je kunt beschrijven wat een elektrische stroom is. 

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen:  Een stroomkring maken

stroomkring: de stroom kan rond stromen.
lading: Er beweegt 'iets' door de snoeren. Een elektrische stroom bestaat uit een bewegende lading.
geleiders: Stoffen waar stroom makkelijk doorheen kan. 
isolatoren: Stoffen waar stroom niet of heel slecht door kan. 
schakelaar: Je kut hiermee stroom aan- en uitschakelen. 
stroommeter: Hiermee kun je meten hoe sterk de elektrische stroom door een stroomkring is. 
stroomsterkte: Hoeveel lading er in 1 seconde voorbij komt. 


























































Slide 6 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een isolator?

Slide 7 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een geleider?

Slide 8 - Open vraag

Leg uit wat een gesloten stroomkring is.

Slide 9 - Open vraag

Leg uit wat een schakelaar doet in een stroomkring?

Slide 10 - Open vraag

Een batterij levert:

A
elektrische geleiding
B
elektrische isolatie
C
elektrische stroming
D
elektrische spanning

Slide 11 - Quizvraag

Nakijken
Opdracht 1 – 10 
blz 143 - 144 

Welke vraag vond je moeilijk?? 
Laat het mij weten, dan bespreken we deze vraag. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Nagekeken

Welke vraag vond je moeilijk?? 
Laat het mij weten, dan bespreken we deze vraag. 

We gaan nu verder met een nieuwe basisstof. 

Slide 17 - Tekstslide

Hoofstukopbouw 'Elektriciteit'
1. Een stroomkring maken
2. Spanningsbronnen deel 1
2. Spanningsbronnen deel 2
Mindmap maken eerste 2 BS
3. Schakelingen
4. Vermogen en energie
Alle plusopdrachten maken + mindmap aanvullen
Toets

Slide 18 - Tekstslide

Doelen BS 2: Spanningsbronnen deel 1
  1. Je kunt beschrijven hoe je spanning meet. 
  2. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen spanning en stroomsterkte. 
  3. Je kunt een aantal spanningsbronnen noemen. 

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg: Je kunt beschrijven hoe je spanning meet. 
Spanning meet je met een spanningsmeter. Deze verbind je met de pluspool en minpool van de batterij. Spanning wordt gemeten met volt (V). Een spanningsmeter wordt daarom ook wel eens een voltmeter genoemd. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is spanning volgens jou?

Slide 21 - Woordweb

Noem iets waar de spanning hoog is....

Slide 22 - Open vraag

En iets waar de spanning laag is....

Slide 23 - Open vraag

Wat gebeurt er als de spanning hoog staat...?

Slide 24 - Open vraag

Uitleg: Wat is spanning?
Spanning: Hoeveel elektriciteit/spanning levert een batterij of accu? Dit staat op de batterij of accu aangegeven in volt. 
Spanning zit ook in een ballon, een band of op een elastiek. Alleen is dit geen elektrische spanning. 

Slide 25 - Tekstslide

Uitleg: verschil tussen spanning en stroomsterkte
Spanning: als je een ballon langzaam leeg laat lopen wordt de spanning steeds minder. In het  begin loopt de lucht er sneller uit dan aan het eind als de 
spanning minder wordt. 
Bij stroomsterkte geeft bijvoorbeeld 
een batterij altijd dezelfde hoeveelheid 
stroom af tot dat hij leeg is. 

Slide 26 - Tekstslide

Uitleg: spanningsbronnen
Het onderdeel van een stroomkring
dat constante spanning geeft. 


Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag met:
Lezen
blz 148 en 149. 

maken 
opdrachten 1, 2, 3, 6 en 7.
Online verder met vaardigheidstrainer.
Begrippenlijst basisstof 2 

Slide 28 - Tekstslide

Kan je nog voorbeelden noemen waarbij de spanning langzaam minder wordt?

Slide 29 - Open vraag

Uitleg: spanning berekenen in een serie
Kijk goed naar het plaatje:
Wat gebeurt er?
Zeg het niet hardop.
Onthoudt het. Je vult het 
zo in. 

Slide 30 - Tekstslide

Wat is er op het plaatje te zien?

Slide 31 - Woordweb

Wat is dus de berekening van batterijen in een schakeling?

Slide 32 - Open vraag

Elk apparaat heeft zijn eigen spanning. Wat zou er gebeuren als er een apparaat op een andere spanning aangesloten wordt?

Slide 33 - Open vraag

Uitleg: juiste spanning gebruiken
In Nederland is de gebruikelijke spanning 230 volt. In andere landen kan de spanning 110 volt zijn, dit is bijvoorbeeld het geval in Amerika. Neem jij een apparaat mee op vakantie waar 220-230 of 230 volt opstaat, dan heb je behalve een reisstekker ook een spanningsomvormer
nodig.Hierbij is het belangrijk dat je een omvormer
gebruikt met genoeg vermogen: dit moet gelijk of
groter zijn dan het apparaat dat jij aansluit. 

Slide 34 - Tekstslide

Wat is een dynamo?

Slide 35 - Open vraag

Uitleg: Hoe werkt een dynamo?

Slide 36 - Tekstslide

Hoe werkt dus een dynamo?

Slide 37 - Open vraag

Begrippen:  Een stroomkring maken

stroomkring: de stroom kan rond stromen.
lading: Er beweegt 'iets' door de snoeren. Een elektrische stroom bestaat uit een bewegende lading.
geleiders: Stoffen waar stroom makkelijk doorheen kan. 
isolatoren: Stoffen waar stroom niet of heel slecht door kan. 
schakelaar: Je kut hiermee stroom aan- en uitschakelen. 
stroommeter: Hiermee kun je meten hoe sterk de elektrische stroom door een stroomkring is. 
stroomsterkte: Hoeveel lading er in 1 seconde voorbij komt. 


























































Slide 38 - Tekstslide

Aan de slag met:
Lees voor jezelf blz 150 en 151

Slide 39 - Tekstslide

Aan de slag met:
opdrachten 4,5, 8 t/m 13 
Online verder met vaardigheidstrainer.
Begrippenlijst basisstof 2 

Slide 40 - Tekstslide