woordraadstrategie

Woordraadstrategie: voorbeelden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Woordraadstrategie: voorbeelden

Slide 1 - Tekstslide

timer
2:00
Welke woordraadstrategieën ken je nog?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Aan welke signaalwoorden herken je in een tekst voorbeelden?
A
Bijvoorbeeld, zoals, denk hierbij aan.
B
Ook, eveneens, hetzelfde
C
Eerst, hierna, vervolgens, tenslotte.
D
Als, indien, wanneer, mits, tenzij.

Slide 4 - Quizvraag

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken
  • Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem, zo.
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 5 - Tekstslide

Van welk woord wordt een voorbeeld genoemd:
Meisjes nemen vaak een beroep in de zorg, zoals verpleegster of verloskundige.
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Zoek de betekenis op van het woord etiquette en vul dat hieronder in.
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

Maak een zin met voorbeelden waaruit blijkt wat etiquette betekent.
timer
2:00

Slide 8 - Open vraag

Singapore test

Slide 9 - Tekstslide

Luister naar het filmpje en zoek de 4 trucjes om een woordbetekenis te vinden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

De vier woordraadstrategiën

Zoek naar een synoniem

Omschrijving van het woord

Voorbeeld

Tegenstelling

(Bekend woorddeel)

Slide 12 - Tekstslide

Welke strategie wordt hier gebruikt?
Als je op jezelf woont, krijg je te maken met allerlei instanties, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken en scholen.
A
synoniem
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
omschrijving

Slide 13 - Quizvraag

Vandaag heb ik amper tijd om boodschappen te doen, terwijl ik gisteren tijd over had.
A
tegenstelling
B
synoniem
C
omschrijving
D
voorbeeld

Slide 14 - Quizvraag