In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 3.4
Zonder werk?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
wanneer ben je werkloos
hoe beëindig je je baan
als je werkloos bent wat kan je dan doen
welke gevolgen hebben technische ontwikkelingen
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Wanneer ben je werkloos?
Slide 3 - Tekstslide
Werkloos
Je bent werkloos als je graag wilt werken maar geen werk hebt.
tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent en
geen baan hebt en
actief op zoek bent naar werk.
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
Hoe beëindig je je baan?
Slide 5 - Tekstslide
Ontslag
Ontslag = het beëindigen van een arbeidsovereenkomst
- Je kunt ontslag nemen of krijgen
- Als je ontslag neemt, heb je te maken met een opzegtermijn(=tijd tussen ontslag nemen en einddatum)
Slide 6 - Tekstslide
Werkloosheid
1. Geregistreerde werkloosheid = ingeschreven bij UWV én op zoek zijn naar minimaal 12 uur werk per week
2. Verborgen werkloosheid = niet ingeschreven bij UWV
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoel
Je bent werkloos, wat nu?
Slide 8 - Tekstslide
Wat doet het UWV?
Het UWV:
kijkt of je recht hebt op een WW-uitkering
helpt bij het vinden van een nieuwe baan
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoel
Technologische ontwikkelingen
Slide 10 - Tekstslide
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkeling = nieuwe kennis aan techniek en nieuwe uitvindingen
Door technologische ontwikkelingen kun je je baan verliezen maar het levert ook nieuw werk op (bijv. webdesigners en app-ontwikkelaars)
Slide 11 - Tekstslide
Samenvatting
werkloos
ontslag en opzegtermijn
UWV en werkloosheid
technologische ontwikkeling
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maken samenvattende vragen par. 3.4 = 32 t/m 40
Hoe? Alleen en in stilte
Hulp? Par. 3.4 lezen -> toch lastig? sla de vraag over
Klaar: Maken vragen 42 t/m 56 in je boek vanaf blz. 80
Tijd? 10-15 minuten
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maken vragen 42 t/m 56 op blz. 80-83
Hoe? Overleggen met buurman/buurvrouw
Nodig? Boek, schrift, pen, rekenmachine
Klaar: Maken vragen 13 t/m 20 op blz. 90-91
Tijd? - minuten
Slide 14 - Tekstslide
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.
Slide 15 - Quizvraag
Je bent geregistreerd werkloos als je ....
A
geen baan hebt
B
geen baan hebt en tussen 15 en 75 jaar bent
C
geen baan, tussen 15 en 75 jaar en actief op zoek naar werk bent
Slide 16 - Quizvraag
wanneer ben je officieel werkloos?
A
tussen 15 en pensioen en op zoek naar werk
B
op zoek naar werk
C
tussen 15 en pensioen
D
wanneer je geen werk hebt
Slide 17 - Quizvraag
wat is verborgen werkloosheid
A
Werkloosheid waarbij je je verstopt
B
Werkloosheid waarbij je niet wilt werken
C
Werkloosheid waar je wel wilt werken maar het UWV dit niet weet
D
Werkloosheid waar je geen recht op WW uitkering hebt.
Slide 18 - Quizvraag
In de zomer zijn er meer werknemers nodig in de horeca. Wat betekent dit voor de werkloosheid?
A
De werkloosheid stijgt
B
De werkloosheid daalt
Slide 19 - Quizvraag
Wie is werkloos?
A
Jasmijn (14) is op zoek naar haar eerste bijbaantje.
B
Tom (68) is gepensioneerd.
C
Willem (38) ontvangt iedere maand een WW-uitkering.
D
Roos werkt bij de Belastingdienst en is op zoek naar een nieuwe baan.
Slide 20 - Quizvraag
Wie is werkloos?
A
Monique (50) is huisvrouw en wil niet werken.
B
Sara (14) is op zoek naar een bijbaantje.
C
Tim (28) heeft geen werk en is op zoek naar een baan.
D
Bart (42) werkt in een supermarkt en is op zoek naar een nieuwe baan.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een opzegtermijn
A
proeftijd
B
geschoold werk
C
termijn dat je van te voren door moet geven dat je stopt met werken
D
geregistreerd werk
Slide 22 - Quizvraag
Welk begrip wordt hier beschreven? "Een afgesproken periode waarin je een arbeidsovereenkomst kunt opzeggen zonder dat daar een ontslagvergunning voor nodig is."
A
Proeftijd
B
Arbeidsovereenkomst
C
Cao
D
Opzegtermijn
Slide 23 - Quizvraag
Welk begrip past bij de volgende situatie?
Silas is bedrijfsleider bij een supermarkt. Hij heeft een nieuwe baan gekregen, maar kan pas over twee maanden weg bij zijn huidige werkgever.
A
arbeidsovereenkomst
B
opzegtermijn
C
tijdelijke baan
D
vaste baan
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een taak van UWV?
A
ontslag geven
B
proeftijd
C
opzegtermijn
D
uitkering geven
Slide 25 - Quizvraag
UWV
A
Het UWV kijkt of je recht hebt op een nieuwe baan.
B
Je kijkt of je recht heb op een UWV-uitkering.
C
Het UWV kijkt of je recht hebt op een WW- uitkering.
D
De UWV helpt je met het zoeken van een nieuwe baan.
Slide 26 - Quizvraag
Het UWV kan
A
je WW-uitkering regelen en kan je helpen aan een baan.
B
niet zoveel.
C
je ontslaan als je daar niet werkt.
D
iets met bowlingballen.
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het doel van het UWV
A
meer mensen laten werken
B
mensen begeleiden
C
verbeteren van de arbeidsmarkt
Slide 28 - Quizvraag
Welke 2 wetten beschermen de werknemers
A
UWV en Arbowet
B
Arbowet en wettelijke gelijkheid
C
Arbowet en Arbeidstijdenwet
D
Arbeidstijdenwet en UWV
Slide 29 - Quizvraag
wat doet het UWV niet?
A
uitkeringen geven
B
de economie helpen
C
werklozen registreren
D
helpen bij het vinden van werk
Slide 30 - Quizvraag
Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van deze lesson up.