Je bent werkloos als je graag wilt werken maar geen werk hebt.
tussen de 15 jaar en de pensioenleeftijd bent en
geen baan hebt en
actief op zoek bent naar werk.
Slide 5 - Tekstslide
Ontslag
Ontslag = het beëindigen van een arbeidsovereenkomst
Je kunt ontslag nemen of krijgen
Als je ontslag neemt, heb je te maken met een opzegtermijn(=tijd tussen ontslag nemen en einddatum)
Slide 6 - Tekstslide
Werkloosheid
1. Geregistreerde werkloosheid = ingeschreven bij UWV én op zoek zijn naar minimaal 12 uur werk per week 2. Verborgen werkloosheid = niet ingeschreven bij UWV
Slide 7 - Tekstslide
Wat doet het UWV?
Het UWV:
kijkt of je recht hebt op een WW-uitkering
helpt bij het vinden van een nieuwe baan
Slide 8 - Tekstslide
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkeling = nieuwe kennis aan techniek en nieuwe uitvindingen
Door technologische ontwikkelingen kun je je baan verliezen maar het levert ook nieuw werk op (bijv. webdesigners en app-ontwikkelaars)
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van deze lesson up.
Succes!
Slide 13 - Tekstslide
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.
Slide 14 - Quizvraag
Je bent geregistreerd werkloos als je ....
A
geen baan hebt
B
geen baan hebt en tussen 15 en 75 jaar bent
C
geen baan, tussen 15 en 75 jaar en actief op zoek naar werk bent
Slide 15 - Quizvraag
wanneer ben je officieel werkloos?
A
tussen 15 en pensioen en op zoek naar werk
B
op zoek naar werk
C
tussen 15 en pensioen
D
wanneer je geen werk hebt
Slide 16 - Quizvraag
wat is verborgen werkloosheid
A
Werkloosheid waarbij je je verstopt
B
Werkloosheid waarbij je niet wilt werken
C
Werkloosheid waar je wel wilt werken maar het UWV dit niet weet
D
Werkloosheid waar je geen recht op WW uitkering hebt.
Slide 17 - Quizvraag
In de zomer zijn er meer werknemers nodig in de horeca. Wat betekent dit voor de werkloosheid?
A
De werkloosheid stijgt
B
De werkloosheid daalt
Slide 18 - Quizvraag
Wie is werkloos?
A
Jasmijn (14) is op zoek naar haar eerste bijbaantje.
B
Tom (68) is gepensioneerd.
C
Willem (38) ontvangt iedere maand een WW-uitkering.
D
Roos werkt bij de Belastingdienst en is op zoek naar een nieuwe baan.
Slide 19 - Quizvraag
Wie is werkloos?
A
Monique (50) is huisvrouw en wil niet werken.
B
Sara (14) is op zoek naar een bijbaantje.
C
Tim (28) heeft geen werk en is op zoek naar een baan.
D
Bart (42) werkt in een supermarkt en is op zoek naar een nieuwe baan.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een opzegtermijn
A
proeftijd
B
geschoold werk
C
termijn dat je van te voren door moet geven dat je stopt met werken
D
geregistreerd werk
Slide 21 - Quizvraag
Welk begrip wordt hier beschreven? "Een afgesproken periode waarin je een arbeidsovereenkomst kunt opzeggen zonder dat daar een ontslagvergunning voor nodig is."
A
Proeftijd
B
Arbeidsovereenkomst
C
Cao
D
Opzegtermijn
Slide 22 - Quizvraag
Welk begrip past bij de volgende situatie?
Silas is bedrijfsleider bij een supermarkt. Hij heeft een nieuwe baan gekregen, maar kan pas over twee maanden weg bij zijn huidige werkgever.
A
arbeidsovereenkomst
B
opzegtermijn
C
tijdelijke baan
D
vaste baan
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een taak van UWV?
A
ontslag geven
B
proeftijd
C
opzegtermijn
D
uitkering geven
Slide 24 - Quizvraag
UWV
A
Het UWV kijkt of je recht hebt op een nieuwe baan.
B
Je kijkt of je recht heb op een UWV-uitkering.
C
Het UWV kijkt of je recht hebt op een WW- uitkering.
D
De UWV helpt je met het zoeken van een nieuwe baan.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is geregistreerde werkloosheid?
A
Als je ingeschreven staat bij het UWV.
B
Als je niet ingeschreven staat bij het UWV.
C
Als je zwart werkt.
D
Als je wit werkt.
Slide 26 - Quizvraag
Het UWV kan
A
je WW-uitkering regelen en kan je helpen aan een baan.
B
niet zoveel.
C
je ontslaan als je daar niet werkt.
D
iets met bowlingballen.
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het doel van het UWV
A
meer mensen laten werken
B
mensen begeleiden
C
verbeteren van de arbeidsmarkt
Slide 28 - Quizvraag
wat is verborgen werkloosheid
A
Werkloosheid waarbij je je verstopt
B
Werkloosheid waarbij je niet wilt werken
C
Werkloosheid waar je wel wilt werken maar het UWV dit niet weet
D
Werkloosheid waar je geen recht op WW uitkering hebt.