Raad het Kinderrecht

Raad het Kinderrecht

Leerdoel

Aan het einde van deze les kunnen leerlingen verschillende situaties herkennen en het bijpassende kinderrecht benoemen.

Leg aan het begin van de les uit wat kinderrechten zijn en geef een korte introductie op de verschillende rechten.

Wat weet je al over kinderrechten?

Situaties

Situatie 1: Een leerling wordt gepest op school.

Laat de leerlingen nadenken over welk kinderrecht hierbij hoort. Geef eventueel een aantal opties om uit te kiezen.

Kinderrecht 1

Recht op bescherming tegen geweld en mishandeling.

Leg kort uit wat dit kinderrecht inhoudt en waarom het belangrijk is voor kinderen.

Situaties

Situatie 2: Een leerling mag niet naar school omdat haar ouders geen geld hebben voor schoolkosten.

Laat de leerlingen nadenken over welk kinderrecht hierbij hoort. Geef eventueel een aantal opties om uit te kiezen.

Kinderrecht 2

Recht op onderwijs.

Leg kort uit wat dit kinderrecht inhoudt en waarom het belangrijk is voor kinderen.

Situaties

Situatie 3: Een leerling wordt gediscrimineerd vanwege zijn huidskleur.

Laat de leerlingen nadenken over welk kinderrecht hierbij hoort. Geef eventueel een aantal opties om uit te kiezen.

Kinderrecht 3

Recht op gelijke behandeling en tegen discriminatie.

Leg kort uit wat dit kinderrecht inhoudt en waarom het belangrijk is voor kinderen.

Situaties

Situatie 4: 

Een leerling wordt gedwongen om te werken 

en kan niet naar school.

Laat de leerlingen nadenken over welk kinderrecht hierbij hoort. Geef eventueel een aantal opties om uit te kiezen.

Kinderrecht 4

Recht op spelen en leren, werk dat past bij de leeftijd en geen kinderarbeid.

Leg kort uit wat dit kinderrecht inhoudt en waarom het belangrijk is voor kinderen.

Afsluiting

Goed gedaan! Nu weten jullie meer over kinderrechten en hoe deze toegepast kunnen worden in verschillende situaties.

Vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben en benadruk het belang van kinderrechten.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.