rechten en plichten

Een recht is ...
A
iets dat je mag doen
B
iets dat je wilt doen
C
iets dat je niet mag doen
D
iets wat niet krom is
1 / 50
volgende
Slide 1: Quizvraag
Maatschappelijke vormingSecundair onderwijs

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een recht is ...
A
iets dat je mag doen
B
iets dat je wilt doen
C
iets dat je niet mag doen
D
iets wat niet krom is

Slide 1 - Quizvraag

Een plicht is ...
A
iets dat je mag doen
B
iets dat je moet doen
C
iets dat je wilt doen
D
iets dat je niet moet doen

Slide 2 - Quizvraag

Een recht of een plicht?
Voor het rode verkeerslicht moet je stoppen.
A
recht
B
plicht

Slide 3 - Quizvraag

Een recht of een plicht?
Bij afwezigheid van 4 dagen moet je als lln. een doktersattest afgeven op school.
A
plicht
B
recht

Slide 4 - Quizvraag

Een recht of een plicht?
Thuis mag ik een heel kort rokje dragen.
A
plicht
B
recht

Slide 5 - Quizvraag

Over welk kinderrecht gaat het?
A
recht op informatie
B
recht op onderwijs
C
recht op eigen geloof en cultuur
D
iedereen gelijk

Slide 6 - Quizvraag

Over welk kinderrecht gaat het?
A
recht op spel
B
recht op verzorging
C
recht op eigen mening
D
recht op onderwijs

Slide 7 - Quizvraag

Over welk kinderrecht gaat het?
A
iedereen is gelijk
B
recht op een naam en nationaliteit
C
recht om samen te komen
D
recht op gelijke behandeling

Slide 8 - Quizvraag

Over welk kinderrecht gaat het?
A
recht op samenscholing
B
recht op een naam en nationaliteit
C
recht om samen te komen
D
recht op vrije meningsuiting

Slide 9 - Quizvraag

Over welk kinderrecht gaat het?
A
recht op onderwijs
B
recht om door het sleutelgat te kijken
C
recht op schrijven in mijn dagboek
D
recht op een privé leven

Slide 10 - Quizvraag

Over welk kinderrecht gaat het?
A
recht op een eigen kamer
B
recht op een gestreepte pyjama
C
recht op bescherming tegen opsluiting
D
recht op een donker hoekje

Slide 11 - Quizvraag

Gecreëerde behoeften
A
je koopt iets waar je naar verlangt
B
je koopt iets onder druk
C
je koopt iets omdat je het moet
D
je koopt iets omdat het lekker ruikt

Slide 12 - Quizvraag

Reële behoeften
A
je koopt iets omdat je vrienden het hebben
B
je koopt iets omdat je het nodig hebt
C
je koopt iets onder druk
D
je koopt iets omdat het in de mode is

Slide 13 - Quizvraag

Eten en drinken zijn ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften

Slide 14 - Quizvraag

De aankoop van een busabonnement om naar school te gaan is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften

Slide 15 - Quizvraag

De aankoop van een jaccuzi is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften

Slide 16 - Quizvraag

Een luxueuze reis naar Dubai is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften

Slide 17 - Quizvraag

De aankoop van medicatie voor een longpatiënt is ...
A
gecreëerde behoeften
B
reële behoeften

Slide 18 - Quizvraag

Welke verkooptrucs gebruiken ondernemingen om ons nog meer te doen kopen?

Slide 19 - Woordweb

Hoe kan je je wapenen tegen deze verkooptrucs?

Slide 20 - Woordweb

geurmarketing is ...
A
je neus snuiten
B
je neus ophalen voor iets
C
geur gebruiken op tot aankopen aan te zetten
D
een scheetje laten

Slide 21 - Quizvraag

PP is ...
A
product platform
B
product product
C
product plezier
D
product placement

Slide 22 - Quizvraag

Peergroup is ...
A
een groep mensen die samentroepen
B
een groep mensen van dezelfde leeftijd
C
een groep mensen die dezelfde leeftijd en belangstelling hebben en dezelfde waarden nastreven
D
een groep mensen die andere waarden nastreven

Slide 23 - Quizvraag

Je kiest vanuit het stemmetje in je binnenste, zonder nadenken.
Aan de hand van wat je voelt, maak je een keuze.
Je denkt goed na, overloopt de voor- en nadelen en daarna kies je.
rationele keuze
emotionele keuze
intuïtieve keuze

Slide 24 - Sleepvraag

Door welke factoren beïnvloeden ons aankoopgedrag?

Slide 25 - Woordweb

Benoem de afbeelding.
A
gewest
B
provincie
C
Europa
D
gemeente

Slide 26 - Quizvraag

Benoem de afbeelding.
A
gewest
B
provincie
C
Europa
D
gemeente

Slide 27 - Quizvraag

Benoem de afbeelding.
A
gewest
B
provincie
C
gemeenschap
D
gemeente

Slide 28 - Quizvraag

Benoem de afbeelding.
A
gewest
B
gemeente
C
gemeenschap
D
provincie

Slide 29 - Quizvraag

Benoem de afbeelding.
A
gewest
B
gemeente
C
provincie
D
deelgemeente

Slide 30 - Quizvraag

Benoem de afbeelding.
A
België
B
Azië
C
Europa
D
Afrika

Slide 31 - Quizvraag

Benoem de afbeelding.
A
België
B
Nederland
C
Verenigd Koninkrijk
D
Spanje

Slide 32 - Quizvraag

Waarvoor staat deze vlag?
A
China
B
Japan
C
Italië
D
Europa

Slide 33 - Quizvraag

Hoeveel sterren telt deze vlag?
A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 34 - Quizvraag

Welke figuur herken je en waarvoor staat het symbool?
A
Cirkel = symbool van samenwerking tussen de landen van de Unie
B
Ovaal = symbool van een eitje tussen de landen van de Unie
C
Cirkel = symbool van de ruzie tussen de landen van de Unie
D
Ovaal = symbool van samenwerking tussen de landen van de Unie

Slide 35 - Quizvraag

Wie is deze man?
A
Cyriel van Beethoven
B
Ludwig van Beethoven
C
Leonardo van Beethoven
D
Hendrik van Beethoven

Slide 36 - Quizvraag

Het Europese volkslied =
A
Ode aan de liefde
B
Ode aan God
C
Ode aan mijn leerkracht
D
Ode aan de vreugde

Slide 37 - Quizvraag

'BREXIT' wat is dat?

Slide 38 - Woordweb

Welke zaken uit je dagelijks leven werden door de EU beslist?

Slide 39 - Woordweb

'autoritair'
A
beslissing met veel inspraak
B
beslissing met weinig tot geen inspraak

Slide 40 - Quizvraag

'democratisch'
A
beslissing met veel inspraak
B
beslissing met weinig tot geen inspraak

Slide 41 - Quizvraag

De directie van onze school heeft beslist dat de meisjes geen korte rokjes meer mogen dragen.
A
democratische beslissing
B
autoritaire beslissing

Slide 42 - Quizvraag

Samen hebben wij beslist dat er voortaan muziek op de speelplaats mag gespeeld worden.
A
democratische beslissing
B
autoritaire beslissing

Slide 43 - Quizvraag

Roberto Martinez, de trainer van de Rode Duivels heeft beslist dat Romelu Lukalu volgende wedstrijd niet mag meespelen.
A
autoritaire beslissing
B
democratische beslissing

Slide 44 - Quizvraag

Welk land maakt GEEN deel uit van de EU?
A
België
B
Noorwegen
C
Zweden
D
Finland

Slide 45 - Quizvraag

Welk land maakt deel uit van de EU
A
Turkije
B
Rusland
C
Spanje
D
Kosovo

Slide 46 - Quizvraag

Welk land maakt deel uit van de EU
A
Verenigd Koninkrijk
B
Tsjechië
C
Ijsland
D
Servië

Slide 47 - Quizvraag

Maakt Cyprus deel uit van de EU
A
JA
B
NEEN

Slide 48 - Quizvraag

Cyprus is ...
A
een soort citroen
B
een peulvrucht
C
een eiland
D
een limoen

Slide 49 - Quizvraag

Europa is ...
A
een gewest
B
een stad
C
een gemeente
D
een continent

Slide 50 - Quizvraag