Ondervoeding

Ondervoeding 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie, fysiologie, pathologie en farmacologieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Ondervoeding 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ondervoeding?

Slide 2 - Open vraag

Wanneer kun je spreken van ondervoeding bij een volwassene >65jr?
A
- BMI <21
B
- BMI <18.5
C
- BMI >30
D
- BMI <20.0

Slide 3 - Quizvraag

Een BMI van 21 is gezond
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Link

Slide 6 - Video

Ondervoeding 
Tekort aan één of meerdere voedingsstoffen, waardoor tekort aan energie en bouwstoffen

Ondervoed kunnen mensen zijn wanneer ze onbedoeld snel gewicht verliezen + een te lage BMI. Met snel wordt bedoeld: meer dan 3 kg per maand of meer dan 6 kg in de laatste zes maanden.

Slide 7 - Tekstslide

Bij mensen met een BMI >30 is er geen sprake van ondervoeding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welke factoren verhogen het risico op ondervoeding bij ouderen?

Slide 9 - Woordweb

Oorzaken
Gebrek aan eetlust
Verminderde smaak- en geur 
Kauw- of slikproblemen
Bijwerkingen medicijnene smaak en geur 
kauw- of slikproblemen
Verdriet, depressie, eenzaamheid 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen ken je?

Slide 12 - Woordweb

Wat is waar over spiertoename bij ouderen?
A
Ouderen kunnen geen nieuwe spieren meer aanmaken
B
Ouderen kunnen slechts 500 gram spieren aanmaken
C
Ouderen kunnen tot wel 2kg spiermassa aanmaken
D
Ouderen kunnen net zo veel spiermassa aanmaken als jongeren.

Slide 13 - Quizvraag

Eiwitten

Slide 14 - Tekstslide

De bouwstenen van proteïnen zijn...
A
lipiden
B
aminozuren
C
glucosemoleculen
D
glycerol + vetzuren

Slide 15 - Quizvraag

We kennen 24 verschillende aminozuren
A
Essentiele aminozuren, maken we zelf aan
B
Niet essentiële aminozuren maken we zelf aan
C
Essentiele aminozuren, maken we niet zelf aan
D
Niet essentiële aminozuren maken we niet zelf aan

Slide 16 - Quizvraag

Waar hebben we eiwitten voor nodig
A
Transport
B
Opbouw en herstel lichaam
C
Energie
D
Vormen een onderdeel van enzymen en hormonen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Functies van de eiwitten
1. Opbouw en herstel van het lichaam, spier en orgaanweefsel,
2.Regulering van lichaamsprocessen, onderdeel van enzymen, hormonen (bv. insuline en immunoglobine)
3. Transport, in het bloed van vetzuren, mineralern, zuurstof
4. Buffer, geleidelijke werking
5. Handhaven colloid osmotische druk, nodig voor uitwisseling water en voedingstoffen tussen bloed en weefsel. Tekort aan eiwit verlaagd de druk, gevolg oedeem.
6. Energiebron, alleen gebruik van de eiwitten die niet worden gebruikt bij opbouw van lichaam
     en bij te weinig energie in voeding worden eiwitten gebruikt voor het leveren van energie.
     1 gram eiwit = 4 kcal

Slide 19 - Tekstslide

De bouwstenen van koolhydraten zijn...
A
lipiden
B
glucosemoleculen
C
glycerol + vetzuren
D
aminozuren

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

De bouwstenen van lipiden zijn...
A
lipiden
B
aminozuren
C
glucosemoleculen
D
glycerol + vetzuren

Slide 22 - Quizvraag

Welke vetten zijn ongezond?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Functies van vetten
Vet is nodig
Vet heeft over het algemeen een negatieve klank: het heeft veel calorieën en je wordt er dik van. Toch heeft ons lichaam dagelijks vet nodig. Ons lichaam gebruikt vet:

voor energieopslag
  • als bouwstof: vetten zijn belangrijk voor onze hersenen, zenuwen en hormonen
  • voor betere opname van vitamines A, D, E en K. Deze vitamines lossen alleen in vet op en niet in water
  • als bescherming tegen kou en het beschermen van organen en zenuwcellen tegen beschadiging

Slide 25 - Tekstslide

verzadigde vetten (ongezond)
onverzadigde vetten ( gezond)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Welke vitaminen ken je?

Slide 28 - Woordweb

Hoeveel vitaminen zijn er?
A
4
B
13
C
10
D
300

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Video

Wat zijn de in water oplosbare vitaminen?
A
Vitamine A en Vitamine D
B
Vitamine E en vitamine K
C
Vitamine B en Vitamine C
D
Vitamine B en vitamine D

Slide 31 - Quizvraag

Wat klopt NIET over vitaminen
A
Vitaminen zitten veel in fruit
B
Vitaminen kunnen als bouwstof worden gebruikt
C
Vitaminen helpen je lichaam beschermen
D
Vitaminen kunnen als reservestof worden gebruikt

Slide 32 - Quizvraag

Welke vitaminen zitten in vetten?
timer
0:30

Slide 33 - Open vraag

Welke vitamine heb je het meest van nodig?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 34 - Quizvraag

Welke voedingsstof zorgt ook voor het vervoer van andere stoffen door het lichaam?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Vitaminen
D
Water

Slide 35 - Quizvraag

Water = H2O

Slide 36 - Tekstslide

Hoeveel % bestaat het menselijk lichaam uit water

Slide 37 - Open vraag

Functie van water in ons lichaam

Slide 38 - Woordweb

Slide 39 - Tekstslide

Mineralen

Slide 40 - Woordweb

Mineralen
Magnesium > opbouw botten/spieren
Calcium > opbouw botten
Fosfor > opbouw botten
Kalium > opbouw bloed en weefselvocht
Natrium > opbouw van bloed en weefselvocht
IJzer > nodig voor opbouw van bloed

Slide 41 - Tekstslide

 Sleep de voedingsstoffen naar de juiste groepen
energierijke stoffen
bouwstoffen
beschermende stoffen
suiker
vetten
vitaminen
mineralen
water
eiwitten
zetmeel

Slide 42 - Sleepvraag

Welke voedingsstoffen worden direct opgenomen?
Welke voedingsstoffen moeten eerst worden verteerd?
Vitaminen
De meeste koolhydraten
Glucose
Water
Eiwitten
Vetten
Mineralen

Slide 43 - Sleepvraag

Slide 44 - Video

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Link

Slide 48 - Link

Wat vonden jullie van deze les?

Slide 49 - Woordweb