Spelling §7- T OF DT? INVALLES

Goedemorgen




Leg je spullen klaar op het hoekje
 van je tafel.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen




Leg je spullen klaar op het hoekje
 van je tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- 10 min lezen
 -Bespreken lezen van vorige week
- Cursus 7 spelling § 2

Slide 2 - Tekstslide

10 min lezen

Slide 3 - Tekstslide

Spelling 

Slide 4 - Tekstslide

Doel
Na deze les weet je hoe je bepaalt of een woord op een -d of -t eindigt.

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Sommige woorden eindigen op een t-klank (zoals paard of olifant). Die klank schrijf je soms met een -t, soms met een -d.

Zo bepaal je of een woord op een -d of -t eindigt
Als het woord géén persoonsvorm in de tegenwoordige tijd is, gebruik je de verlengproef om te weten welke letter je moet gebruiken:




Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Maak het woord langer door er -e, -en, -eren of -ig achter te zetten.
Hoor je een t? Schrijf dan een -t aan het eind: boten → boot; parelwitte → parelwit; schattig → schat.
Hoor je een d? Schrijf dan een -d aan het eind: rode → rood; tanden → tand; kinderen → kind; handig → hand.



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

-t
-d
eindstan...
vijfduizen...
krokan...
brui...
drievou...
akkoor...
standbeel...
frui...
mach...
scheepvaar...
piloo...
correc...

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1,2, 3, 4, 5 ,6
in je schrift
blz. 230-231

Slide 12 - Tekstslide