Sommige woorden eindigen op een t-klank (zoals paard of olifant). Die klank schrijf je soms met een -t, soms met een -d.
Zo bepaal je of een woord op een -d of -t eindigt
Als het woord géén persoonsvorm in de tegenwoordige tijd is, gebruik je de verlengproef om te weten welke letter je moet gebruiken:
Maak het woord langer door er -e, -en, -eren of -ig achter te zetten.
Hoor je een t? Schrijf dan een -t aan het eind: boten → boot; parelwitte → parelwit; schattig → schat.
Hoor je een d? Schrijf dan een -d aan het eind: rode → rood; tanden → tand; kinderen → kind; handig → hand.