Een vergrotingsfactor betekent dat je alle zijdes met dezelfde factor vergroot. De figuren hebben dan dezelfde vorm. We noemen dat gelijkvormig. `
De plaatjes hierboven zijn niet gelijkvormig!
Slide 13 - Tekstslide
Deze plaatjes zijn wel gelijkvormig
Slide 14 - Tekstslide
Yasmine heeft een foto van een kever. De echte kever is 8 mm groot. De foto heeft een vergrotingsfactor van 6. Je gaat de lengte van de kever berekenen. Welke som hoort hierbij?
A
8 + 6
B
8 : 6
C
8 - 6
D
8 x 6
Slide 15 - Quizvraag
Het insect op de foto is 5,7 cm lang. In het echt is het insect groter. De vergrotingsfactor is 1,6. Bereken de lengte van het echte insect.
Slide 16 - Open vraag
Driehoek DEF is een vergroting van de driehoek ABC. Bereken DE.
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag
Paragraaf: 6.1 Vergrotingsfactor
Blz. 59 t/m 63
Maken opdracht 3 t/m 16 (In de les moet t/m 10 sowieso af zijn)
Klaar?
- Nakijken
- Huiswerk rekenen afmaken of Numo rekenen tafels
Slide 18 - Tekstslide
Theorie verkleinen
Als je een beeld gaat verkleinen noemen we dat OOK een vergrotingsfactor.
Slide 19 - Tekstslide
Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule:
beeld : origineel
4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5
Slide 20 - Tekstslide
Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.
Dus ook een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.
Slide 21 - Tekstslide
Van een foto van twee watervogels maak ik een verkleining. Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,78
B
0,56
C
35000
D
Deze kun je niet uitrekenen. Er is te weinig informatie