6.1 vergrotingsfactor

Getal & Ruimte 
Hoofdstuk 6 

6.1 Vergrotingsfactor
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Getal & Ruimte 
Hoofdstuk 6 

6.1 Vergrotingsfactor

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik vorige les en checken huiswerk (blz. 56 en 57)
  • 6.1: Vergrotingsfactor uitleg en vragen maken LessonUp
  • Zelfstandig werken in het werkboek

Wat heb je nodig?
  • Werkboek, pen/potlood, rekenmachine, geodriehoek

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel paragraaf 6.1

Aan het eind van deze les weet je:
  • Wat een vergrotingsfactor is.
  • De begrippen origineel en beeld.
  • Hoe je de vergrotingsfactor berekent.
  • Hoe je met de vergrotingsfactor kunt rekenen.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is volgens jou een vergrotingsfactor?

Slide 5 - Woordweb

§6.1 Vergrotingsfactor
  • Als je iets wilt vergroten wil dit zeggen dat je ALLE maten van een figuur vergroot (lengte én breedte!).

Belangrijke begrippen:
  • Origineel (oud) 
  • Beeld (nieuw). 

Vergrotingsfactor = 
lengte beeld : lengte origineel

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld vergrotingsfactor berekenen

  • Bereken de vergrotingsfactor. 
  • Het 1e plaatje is het origineel. 
  • Lengte origineel = 5 cm
  • Lengte beeld = 7,5 cm 
  • 7,5 : 5 = 1,5
  • De vergrotingsfactor is dus 1,5
Vergrotingsfactor = lengte beeld : lengte origineel

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de vergrotingsfactor?

Rond af op 1 decimaal

Slide 9 - Open vraag

Rekenen met vergrotingsfactor

Slide 10 - Tekstslide

Rekenen met vergrotingsfactor

Slide 11 - Tekstslide

Lengte en breedte vergroten
  • Wat gaat er mis? 

Slide 12 - Tekstslide

Een vergrotingsfactor betekent dat je alle zijdes met dezelfde factor vergroot. De figuren hebben dan dezelfde vorm. We noemen dat gelijkvormig. `
De plaatjes hierboven zijn niet gelijkvormig!

Slide 13 - Tekstslide

Deze plaatjes zijn wel gelijkvormig

Slide 14 - Tekstslide

Yasmine heeft een foto van een kever. De echte kever is 8 mm groot. De foto heeft een vergrotingsfactor van 6. Je gaat de lengte van de kever berekenen. Welke som hoort hierbij?
A
8 + 6
B
8 : 6
C
8 - 6
D
8 x 6

Slide 15 - Quizvraag

Het insect op de foto is 5,7 cm lang. In het echt is het insect groter. De vergrotingsfactor is 1,6. Bereken de lengte van het echte insect.

Slide 16 - Open vraag

Driehoek DEF is een vergroting van de driehoek ABC. Bereken DE.

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag
Paragraaf: 6.1 Vergrotingsfactor
Blz. 59 t/m 63
Maken opdracht 3 t/m 16 (In de les moet t/m 10 sowieso af zijn)

Klaar?
- Nakijken
- Huiswerk rekenen afmaken of Numo rekenen tafels

Slide 18 - Tekstslide

Theorie verkleinen
Als je een beeld gaat verkleinen noemen we dat OOK een vergrotingsfactor. 

Slide 19 - Tekstslide

Verkleinen (= vergroten)
Bij het verkleinen van een figuur heb je ook te maken met een origineel en een beeld.
Om de 'vergrotings'factor te bepalen gebruik je dezelfde formule: 
beeld : origineel

4 : 8 = 0,5
Je vergrotingsfactor = 0,5

Slide 20 - Tekstslide

Verkleining
In de vorige opdracht was de uitkomst 0,5.
Dit is kleiner dan 1, dat betekent dus dat de figuur kleiner wordt, dat zie je ook in het beeld.

Dus ook een verkleining noem je een vergroting, omdat de vergrotingsfactor kleiner is dan 1.

Slide 21 - Tekstslide

Van een foto van twee watervogels maak ik een verkleining. Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,78
B
0,56
C
35000
D
Deze kun je niet uitrekenen. Er is te weinig informatie

Slide 22 - Quizvraag