Na deze les weet je hoe een zakelijke brief eruit ziet en kun je een kort persoonlijk verslag schrijven m.b.v. de 5w+h-vragen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe een zakelijke brief eruit ziet en kun je een kort persoonlijk verslag schrijven m.b.v. de 5w+h-vragen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Een zakelijke e-mail stuur je meestal naar iemand van een bedrijf, een instelling of een vereniging. Dat doe je bijvoorbeeld om informatie op te vragen voor een werkstuk.
Zo’n e-mail is formeel. Je schrijft in een zakelijke e-mail ‘officiëler’ dan in een persoonlijk mailtje aan vrienden of familie. Daarom moet je een zakelijke e-mail volgens bepaalde regels schrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Zo schrijf je een zakelijke e-mail in de goede vorm
Begin met een passende aanhef gevolgd door een komma
Bijvoorbeeld: Beste mevrouw De Bot, Geachte heer/mevrouw,
Sla een regel over; begin met een hoofdletter op een nieuwe regel
Spreek de ander aan met u.
Sla na de laatste zin een regel over.
Slide 5 - Tekstslide
Zet een afscheidsgroet en je voor- en achternaam onder je mail.
Bijvoorbeeld: Met vriendelijke groet, Wesley Meijer.
Voeg zo nodig je adres en/ of telefoonnummer toe.
Controleer je e-mail op spelfouten en verbeter zo nodig de fouten.
Lees je e-mail nog één keer door voordat je op de verzendknop drukt.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
In een verslag geef je informatie over iets wat je hebt gezien, meegemaakt of onderzocht.
Je vertelt de lezer alles wat hij moet weten. Dat doe je door in het verslag antwoord te geven op de 5w+h-vragen:
wie,
wat,
waar,
wanneer,
waarom (waardoor)
en hoe.
Slide 13 - Tekstslide
Er zijn twee soorten verslagen:
• een zakelijk verslag (over bijvoorbeeld een biologieproef). Hierin schrijf je alleen over dingen die gebeurd zijn (feiten);
• een persoonlijk verslag (over bijvoorbeeld de voetbalwedstrijd waarin je voetbalteam kampioen werd). Hierin beschrijf je feiten, persoonlijke ervaringen en gevoelens.
Slide 14 - Tekstslide
Zo schrijf je een verslag
• Bedenk wat je gaat beschrijven: geef antwoord op de 5w+h-vragen.
• Zet alle informatie in een logische volgorde.
• Verdeel de informatie in alinea’s.
• Besteed in een persoonlijk verslag aandacht aan wat je zelf van de gebeurtenis vond.
• Noteer, indien van toepassing, het materiaal dat je gebruikt hebt.
Slide 15 - Tekstslide
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht: in 2 tallen=
Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?
Opdracht: in 2 tallen=
Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd?
Wat moet je onthouden, is belangrijk?
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?
Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?