Verslagen , brieven en e-mails

Welke otter bij jij vandaag? 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welke otter bij jij vandaag? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag: 
  • Korte terugblik betoog en beschouwing
  • 2.5 en 2.6 verslagen en zakelijke email/brief 
  • Zelf aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nunl les -
lesweek 1 
NOT
nunl les 1
lesweek 2 
1.1, 1.2 & 1.3
voorbereiden, uitvoeren & controleren/verbeteren
nunln les 2
lesweek 3 
2.1 & 2.2
informatieve en instructieve teksten
nunl les 3
lesweek 4 
2.3 betoog
nunl les 4
lesweek 5
2.4 beschouwing
nunl les 5 
lesweek 6 
2.5 & 2.6
verslagen & zakelijke brief/e-mail
nunl les 6 
lesweek 7 
sollicitatiebrief & CV
nunl toets
lesweek 8 
toets schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft iedereen zich ingeschreven voor het CE? (Centraal examen)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen in periode 3 
Voorbereiden op schrijfexamen: 
Instructie
  • Opdrachten maken Nunl 
  • CV schrijven en inleveren op Itslearning
  • Toets schrijven maken woensdag 19 maart

De 3 onderdelen moeten voldoende zijn afgerond om een positief advies voor Nederlands te krijgen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie komende examens!
  • Inschrijven examen CE (PM minimaal 5, check of het een afgeronde 5 is) 
  • Zelfstandig hoofdstuk 2 en examensprinter,  ter voorbereiding op het examen. 
  • Na deze periode inschrijven examen schrijven: periode 4 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling betoog en beschouwing

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een betoog? Een betoog is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is er onjuist over een betoog?
Een betoog...
A
bevat de mening van de schrijver.
B
bevat argumenten.
C
is subjectief.
D
is objectief.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen betoog?
A
een opiniërend artikel
B
nieuwsbericht
C
klachtenbrief
D
boekbespreking

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tekstdoel van een betoog? Een betoog is een verhaal waarin je een standpunt probeert te verdedigen met argumenten. Met je betoog probeer je iemand te .....
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een beschouwing? Een beschouwing is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met een beschouwing wil je als schrijver...
A
activeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
informeren

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een beschouwing is
A
objectief
B
subjectief

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Betoog /beschouwing

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Je weet hoe je een zakelijke brief/e-mail en verslag moet schrijven. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een verslag beschrijf je nauwkeurig wat je gezien, gedaan of besproken hebt, bijvoorbeeld tijdens een project, een stage, in een gesprek of tijdens je werk. 
Je geeft alle benodigde informatie en je formuleert duidelijk en correct, want je verslag moet achteraf goed te begrijpen zijn, ook voor anderen.
Verslag 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vis
Kop
Romp
Staart
De indeling van het verslag.

Slide 18 - Tekstslide

De vis: de titel in de bovenste vin. Verdeling in kop, lijf en staart.
Wat schrijf je in de kern (middenstuk)?
A
De inhoud van je verslag
B
Een herhaling van de inleiding
C
Wat de lezer kan verwachten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat schrijf je in de inleiding?
A
De inhoud van het verslag
B
De titel
C
Waar het verslag over gaat

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in het slot?
A
Nieuwe informatie geven
B
Korte samenvatting
C
Vertellen wat de lezer kan verwachten

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Titel
Inleiding
Kern
Slot
Bijvoorbeeld 'Mijn stageverslag'
Introductie van het onderwerp
Een samenvatting of een conclusie.
Je vertelt verschillende dingen over het onderwerp

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband hoort bij het signaalwoord?
Oorzaak-gevolg
Tijd
Opsomming
Conclusie
Hierdoor
Voordat
Ook
Dus

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voordat je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: 

wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? 

Hierna worden deze vragen verder uitgewerkt.
5W+1H
Vraag

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wie

Wat
Waar
Wanneer
Waarom
Hoe (waardoor)





Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

schrijfschema

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zakelijke brief en e-mail

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil met zakelijke e-mail
Verschil met zakelijke e-mail
Indeling is precies hetzelfde
Zakelijke e-mail versus zakelijke brief

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de eerste 5 onderdelen van een zakelijke brief naar de juiste plek.
Plek 3
Plek 2
Plek 1
Plek 4
Plek 5
Geadresseerde
Plaats, datum
Afzender
Onderwerp
Aanhef

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw: de brief zelf
Aanhef
Inleiding
Middenstuk
Slot

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw: het begin
Afzender (degene die de brief schrijft)
Plaats/datum
Geadresseerde (aan wie schrijf je de brief?)
onderwerp

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw: afsluiting
Afsluiting
Ondertekening
Bijlage(n)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zakelijke e-mail schrijven

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Indeling van een e-mail
  1. Aanhef  
  2. Inleiding  
  3. Middenstuk (kern)  
  4. Slot  
  5. Afsluiting 
  • Geachte…… of Beste……. 
  • Wie ben je en waarom schrijf je. 
  • Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen. 
  • Verwachting. Bedanken.
  • Met vriendelijke groet,
    Je naam

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed voorbeeld!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag in NuNL   maak lesweek 5

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies