In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
attention
arrives
repeat
answer
right now
call back
message
after
office
almost
text message
aandacht
komt aan
herhaal
beantwoorden/antwoord
nu, op dit moment
bel terug
bericht
na
kantoor
bijna
sms
Slide 4 - Tekstslide
wat is het Engelse woord voor portemonnee?
A
Pay
B
Wallet
C
Porto
D
Money
Slide 5 - Quizvraag
Hoe zeg je in het Engels ten tweede?
A
First
B
second
C
secondly
D
third
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent personal details?
A
details
B
persoonlijkheid
C
persoonlijke gegevens
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent debit card?
A
credit card
B
pinpas
C
pas voor de fitness
Slide 8 - Quizvraag
waar staat de afkorting a.s.a.p. voor
A
all sels are payed
B
as soon as possible
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
present simple
De Present Simple is de Engelse term voor de tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze vorm als je het hebt over feiten, gewoonten of regelmatigheden.
Slide 11 - Tekstslide
Aanwijzingen voor present simple
Always
Often
Sometimes
Never
Slide 12 - Tekstslide
present continuous
Present staat voor tegenwoordige tijd, het gebeurt dus nu.
Continuous houdt in dat het een duurvorm is, dit betekent dat het voor een langere periode duurt of kan duren.
Een vorm van de Present Continuous is dus nu, op dit moment, aan het gebeuren. Kijk maar eens naar het voorbeeld van de ‘tegenwoordige duurvorm’ van het werkwoord ‘to walk’:
I am walking
You are walking
He is walking
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
wat betekent: My family wants to meet you
A
Mijn familie wil je ontmoeten
B
Mijn familie hoopt dat je snel komt
C
Mijn familie wil vlees
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent: I am very tired
A
Ik heb een rode das
B
ik ben erg moe
C
ik ben een boot
Slide 16 - Quizvraag
looks like
Might
lost and found
zou kunnen
gevonden voor
werpen
eruit ziet
Slide 17 - Sleepvraag
wat betekent: Pay
A
fout bij basketbal
B
betalen
C
bestelling
Slide 18 - Quizvraag
wat betekent: Dangerous
A
spannend
B
oneerlijk
C
gevaarlijk
Slide 19 - Quizvraag
Wat betekent: remember
A
wees veilig
B
onthouden
C
lid worden
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
maak de zin vragend: we are happy
Slide 22 - Open vraag
Maak de zin vragend: i am tired
Slide 23 - Open vraag
1a. The train .......... at 8.15.
A
arrives
B
should
Slide 24 - Quizvraag
1b.They are walking to school .................
A
after
B
right now
Slide 25 - Quizvraag
1c. Someone left a nice ........... for you.
A
message
B
question
Slide 26 - Quizvraag
1d. Oh no! They stole my .....
A
money
B
office
Slide 27 - Quizvraag
3a. Je portomonnee is gestolen. Je belt in paniek een vriend. Wat zeg je?
A
I don't know what to do.
B
May I have your attention, please?
C
I repeat.
Slide 28 - Quizvraag
3b. Je wilt dat iemand even wacht. Wat zeg je?
A
One moment, please.
B
You're welcome!
C
We are waiting for you.
Slide 29 - Quizvraag
3c. Je bent uit eten. Je krijgt iets wat je niet hebt besteld. Wat zeg je?