14 mei: les 61

Welkom klas!

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- map > Cornell
- pen
- Kern
Welkom klas
timer
3:30
Telefoon in het zakkie.
Jas uit en over je stoel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op tafel:
- map > Cornell
- pen
- Kern
Welkom klas
timer
3:30
Telefoon in het zakkie.
Jas uit en over je stoel.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag dinsdag 14 mei: 
1. Huiswerk nakijken 
2. Uitleg KERN 61 + aantekeningen maken.
3. Zelfstandig werken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag: 
De Albert Heijn zoekt scholieren om na school bij hen te werken. Schrijf op welke aanhef je gebruikt en wat is de eerste zin (de aanleiding) is. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag: 
De Albert Heijn zoekt scholieren om na school bij hen te werken. Schrijf op welke aanhef je gebruikt en wat is de eerste zin (de aanleiding) is. 
Mogelijke aanhef:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag: 
De Albert Heijn zoekt scholieren om na school bij hen te werken. Schrijf op welke aanhef je gebruikt en wat is de eerste zin (de aanleiding) is. 
Mogelijke aanhef:
Beste meneer, mevrouw, (als je niet weet wie je aanspreekt) 
Beste meneer Van der Laan, 
Beste mevrouw Korthuis, 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag: 
De Albert Heijn zoekt scholieren om na school bij hen te werken. Schrijf op welke aanhef je gebruikt en wat is de eerste zin (de aanleiding) is. 
Mogelijke aanleiding:

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag: 
De Albert Heijn zoekt scholieren om na school bij hen te werken. Schrijf op welke aanhef je gebruikt en wat is de eerste zin (de aanleiding) is. 
Mogelijke aanleiding:
In de Albert Heijn aan de Grote Marktstraat zag ik een advertentie voor scholieren hangen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1: Werkblad les 38 inleveren

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg bij KERN 61

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen maken

Onderwerp: 
Aanwijzend voornaamwoord (les 61)

Vak: Nederlands
Datum: 14 mei 2024


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerst een voorbeeld

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekeningen
Sleutelwoord 1: het-woorden


Sleutelwoord 2: de-woorden

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de aanwijzend voornaamwoorden 'dit', 'dat', 'deze' en 'die' bij 'aantekeningen'.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 'dichtbij' en 'ver weg' bij het juiste aanwijzend voornaamwoord bij 'aantekeningen'.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je niet welk lidwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort? Kies dan voor ‘de’. Dan heb je de meeste kans.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probeer te horen of je weet welk lidwoord bij het zelfstandig naamwoord hoort. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Dit later uitleggen. 
Oefenen met lesstof
>>Werk in tweetallen. 
>> 4 vragen.
Schrijf de antwoorden op in je map. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1. 
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

Het roze olifantje staat in de wei. 
... olifantje staat in de wei. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1. Antwoord
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

Het roze olifantje staat in de wei. 
dit/dat/die/deze olifantje staat in de wei. 
  • dit / dat

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Welk aanwijzend voornaamwoord hoort erbij (T1): Het roze olifantje

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2. 
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

De les Nederlands is vandaag op het tweede uur. 
... les Nederlands is vandaag op het tweede uur. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2. Antwoord
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

De les Nederlands is vandaag op het tweede uur. 
dit/dat/die/deze Nederlands is vandaag op het tweede uur. 
  • die / deze

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Welk aanwijzend voornaamwoord hoort erbij: De les Nederlands.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3. 
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

Die leraar vind ik te streng, maar .... vind ik heel aardig.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3. Antwoord
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

Die leraar vind ik te streng, maar .... vind ik heel aardig.
Die leraar vind ik te streng, maar die / deze/ dat / dit vind ik heel aardig.

  • deze
  • Aan het begin staat die leraar > dus 'de' leraar. 
  • Leraar is dichtbij. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Vul het juiste aanwijzende voornaamwoord in (T2)
Die leraar vind ik te streng, maar .... vind ik heel aardig.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Die leraar vind ik te streng, maar deze vind ik heel aardig.

- De leraar heeft 'de' als lidwoord.
- Leraar is dichtbij. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Het horloge van mijn broer vind ik wat suf. ...... hier vind ik veel mooier.
A
Dit
B
Dat
C
Deze
D
Die

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Dit hier vind ik veel mooier.

Je verwijst met dit. Het horloge is namelijk dichtbij, want er staat 'hier'. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4. 
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

Het horloge van mijn broer vind ik wat suf. ...... hier vind ik veel mooier.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4. Antwoord
Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord: 

Het horloge van mijn broer vind ik wat suf. ...... hier vind ik veel mooier.
  • dit
  • Aan het begin van de zin staat 'het' horloge.
  • Het horloge is namelijk dichtbij, want er staat 'hier'.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Wat?
Maak vraag 1 op bladzij 126.
Hoe?
Lees de uitleg in het vak 'Belangrijk'. Overleg met je buurman of buurvrouw.
Klaar?
Ga verder met het huiswerk: vraag 5 bij KERN 61.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk donderdag 16 mei
Les 61, opdracht 1 en 5.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies