In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welke van de volgende stoffen kan men gebruiken om water aan te tonen?
A
blauw kopersulfaat
B
een gloeiende houtspaander
C
helder kalkwater
D
wit kopersulfaat
Slide 1 - Quizvraag
Er bestaan speciale zooltjes om in schoenen te leggen. Deze zooltjes bevatten actieve kool. De actieve kool bindt de stoffen die zweetgeur veroorzaken. Deze zooltjes worden daarom ook wel ‘geurvreters’ genoemd. De actieve kool voorkomt de zweetgeur door
A
adsorptie
B
condensatie.
C
extractie.
D
verdamping.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de lading van een magnesium-ion?
A
+
B
2+
C
-
D
2-
Slide 3 - Quizvraag
Planten hebben ‘stikstof’ nodig om te kunnen groeien. De stikstof moet worden opgenomen in de vorm van opgeloste ionen. Wanneer in de grond onvoldoende stikstofbevattende ionen aanwezig zijn, kan men een kunstmest toevoegen die NH4NO3 bevat. Geef de naam van NH4NO3.
Slide 4 - Open vraag
Bereken het massapercentage stikstof in NH4NO3.
Slide 5 - Open vraag
8.3 Schoonmaken met zuren en basen
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen
Wat is pH?
En hoe kan ik deze meten?
Wat is een omslagtraject?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat denken jullie: Is cola zuur of basisch? Schat eens wat voor een pH cola heeft:
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Kalkaanslag
Slide 12 - Tekstslide
Wat is een indicator?
A
Een indicatie (een gok)
B
Een meetinstrument
C
D
Een aantoonstof
Slide 13 - Quizvraag
Omslagtraject pH
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Welke stof is een zuur?
A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water
Slide 19 - Quizvraag
Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker
Slide 20 - Quizvraag
Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de zuurgraad (pH) van water
A
0
B
7
C
10
D
14
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
binas 36
Slide 24 - Tekstslide
Nina wil een kastje van haar moeder pimpen in haar lievelingskleur. Haar oom zegt dat ze voor het schilderen eerst het oppervlak goed moet schoonmaken. Hij raadt haar aan in de bouwmarkt het middel Sint Marc® te kopen.
Als je de witte korrels Sint Marc® oplost in water, krijg je een sterk basische oplossing. Wat is de pH van die oplossing?
A
De pH is groter dan 11
B
De pH is kleiner dan 7.
C
De pH is precies 7.
D
De pH ligt tussen 7 en 10.
Slide 25 - Quizvraag
Julia doet enkele druppels van een onbekende vloeistof op een rood lakmoespapiertje. De kleur van het lakmoes wordt blauw. Wat is de juiste conclusie?
A
de vloeistof is basisch
B
de vloeistof is basisch of neutraal
C
de vloeistof is zuur
D
de vloeistof is zuur of neutraal
Slide 26 - Quizvraag
aan de slag met 8.3
ik vind het makkelijk > opgave 4, 7, 11, 13, 14,, 20, 26, 27, 28
ik weet het niet > opgave 4, 7, 8, 9, 11, 13, 14, 17, 20, 22, 23, 27, 28
ik vind het moeilijk > opgave 4, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 17, 18, 19, 25, 27, 28