In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De Fysieke Beschrijving
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
De leerdoelen bespreken.
Terugblik naar wat we hebben geleerd.
De uiterlijke kenmerken van een persoon leren beschrijven.
Quiz vragen.
Aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van de les kan ik:
Het uiterlijk van een persoon omschrijven aan de hand van de werkwoorden "ser, tener en llevar” in 3e persoon enkelvoud en bijbehorend vocabulaire (kledingstukken, kleuren, uiterlijke kenmerken, etc)
Weten welke van de werkwoorden (ser, tener en llevar) voor welke omschrijving nodig is.
Slide 3 - Tekstslide
Het werkwoord ''TENER''
A
is een regelmatig werkwoord
B
is een onregelmatig werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
De vervoeging van ''TENER'' in de 3de persoon enkelvoud:
A
Tengo
B
Tiene
C
Tenemos
D
Tenéis
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de vervoeging van het werkwoord TENER?
A
tengo, tienes, tiene, tenemos, tenéis, tienen
B
tengo, tiene, tienes, tenemos, tenéis, tienen
C
tengo, tenes, tene, tenemos, tenéis, tenen
D
tiengo, tienes, tiene, tienemos, tienéis, tienen
Slide 6 - Quizvraag
Welke regelmatige werkwoorden zijn er?
A
Estar
B
Ser
C
Tener
D
Llevar
Slide 7 - Quizvraag
Vul de volgende zin: Mi madre _______ doctora.
A
estas
B
lleva
C
es
D
tiene
Slide 8 - Quizvraag
De vervoeging van ''LLEVAR'' in de 3de persoon enkelvoud:
A
Lluevo, Llevas, Lleiva, Llevamos, Lleváis, Llevan
B
Llevo, Lleva, Llevas, Llevamos, Lleváis, Llevan
C
Llevo, Lleva, Llevas, Lleva, Lleváis
D
Llevo, Llevas, Lleva, Llevamos, Lleváis, Llevan
Slide 9 - Quizvraag
Wie van de volgende prinsesjes is ''pelirroja'' ?
A
B
C
D
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het juiste beschrijving van Milhouse van Houten?
A
Él lleva sombrero
B
Él es rubio
C
Ella tiene bigote
D
Él lleva gafas
Slide 11 - Quizvraag
Wie van de volgende prinsesjes heeft ''pelo castaño'' ?
A
B
C
D
Slide 12 - Quizvraag
Welk zelfde accessoire dragen deze karakters? (Antwoord in het Spaans)
Slide 13 - Open vraag
Wie van de volgende prinsesjes is ''rubia'' ?
A
B
C
D
Slide 14 - Quizvraag
Hoe zit hij eruit?
Slide 15 - Tekstslide
Hoe weet ik welke van de werkwoorden
(Ser, Tener en Llevar) bij welke omschrijving nodig is?
Slide 16 - Tekstslide
1. Een persoon identificeren.
Es mi abuela.
Mi abuela es una mujer.
2. Geslacht en afkomst.
Es española.
3. Beroep
Mi abuela es doctora.
SER
4. Permanente kwaliteiten:
Fysiek:
Hoogte Gewicht.
Mi abuela es baja. Es gorda/ flaca.
Schoonheid. Fases van het leven.
Es guapa/ fea. Es vieja.
Karakter:
Mi abuela es simpática.
Mi abuela es generosa.
Slide 17 - Tekstslide
TENER
Bezit
Leeftijd
Lichaamsdelen
Tiene 30 años.
- Tiene el pelo corto.
- Tiene el pelo castaño.
- Tiene barba.
Slide 18 - Tekstslide
LLEVAR
Dingen die veranderen
Kleding
Lleva un velo.
Accessoires
Lleva un bolso.
Slide 19 - Tekstslide
let op
Zowel met het werkwoord ''TENER'' als met het werkwoord ''LLEVAR''
Lichaamsdelen veranderen
(pelo, barba, bigote, etc.)
Bijna permanente accessoires
(pendientes, gafas, piercing, etc.)
Je denkt dat het essentieel of blijvend is - gebruik TENER
Je denkt dat het kunstmatig of tijdelijk is - gebruik LLEVAR
Tiene bigote.
(altijd)
Lleva el pelo rosa.
(is niet zijn natuurlijke haar)
Slide 20 - Tekstslide
Zinnen maken bij het omschrijven van een persoon.
Onderwerp Werkwoord Eigenschap
SER
TENER
LLEVAR
DOCTORA
PELO NEGRO
BOLSO
ÉL
ELLA
Mi abuela + es + doctora.
Él + tiene + el pelo negro.
Ella + lleva + un bolso
Slide 21 - Tekstslide
Een persoon omschrijven met 3de persoon vervoeging: Pedro/ María - (Él/ Ella)
Lidwoorden en kleur bij de kleding toevoegen: (el/ la) (uno/ una) (unos/unas)
Un pantalón negro - Una camiseta azul
Mannelijke/ vrouwelijk vorm: Un pantalón - Una camiseta
Enkelvoud/ meervoud: Un sombrero - Unas gafas de sol
Slide 22 - Tekstslide
LLEVAR
SER
TENER
Dingen die veranderen
Bezit
Leeftijd
Afkomst
Lichaamsdelen
Gewicht
Beroep
Slide 23 - Sleepvraag
Ella _________ cocinera.
A
tiene
B
llevas
C
es
D
lleva
Slide 24 - Quizvraag
Él tiene el pelo azul. (is niet zijn natuurlijke haarkleur)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Mario ________ el pelo corto.
A
tienes
B
tiene
C
es
D
lleva
Slide 26 - Quizvraag
Lola ______ un bolso rojo.
A
lleva
B
es
C
tine
D
llevas
Slide 27 - Quizvraag
Él tiene bigote. (altijd)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag!
PRESENTATIE
- Jullie moeten een zelf gekozen persoon omschrijven.