Spreekvaardigheid les 5

Mevrouw de Cuba
¡Bienvenidos!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw de Cuba
¡Bienvenidos!

Slide 1 - Tekstslide

El programa 
Bienvenido - 5 min 
Descripción física - 10 min
Comprensión auditiva - 15 min 
Leer - 20 min 
verbos de biografía - 10 min 
Los deberes 

Slide 2 - Tekstslide

De  Fysieke  Beschrijving

Slide 3 - Tekstslide

Het werkwoord ''TENER''
A
is een regelmatig werkwoord
B
is een onregelmatig werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

De vervoeging van ''TENER'' in de 3de persoon enkelvoud:
A
Tengo
B
Tiene
C
Tenemos
D
Tenéis

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de vervoeging van het werkwoord TENER?
A
tengo, tienes, tiene, tenemos, tenéis, tienen
B
tengo, tiene, tienes, tenemos, tenéis, tienen
C
tengo, tenes, tene, tenemos, tenéis, tenen
D
tiengo, tienes, tiene, tienemos, tienéis, tienen

Slide 6 - Quizvraag

Welke regelmatige werkwoorden zijn er?
A
Estar
B
Ser
C
Tener
D
Llevar

Slide 7 - Quizvraag

Vul de volgende zin:
Mi madre _______ doctora.
A
estas
B
lleva
C
es
D
tiene

Slide 8 - Quizvraag

De vervoeging van ''LLEVAR'' :
A
Lluevo, Llevas, Lleiva, Llevamos, Lleváis, Llevan
B
Llevo, Lleva, Llevas, Llevamos, Lleváis, Llevan
C
Llevo, Lleva, Llevas, Lleva, Lleváis
D
Llevo, Llevas, Lleva, Llevamos, Lleváis, Llevan

Slide 9 - Quizvraag

Wie van de volgende prinsesjes is ''pelirroja'' ?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het juiste beschrijving?
A
Él lleva sombrero
B
Él es rubio
C
Ella tiene bigote
D
Él lleva gafas

Slide 11 - Quizvraag

Wie van de volgende prinsesjes heeft ''pelo castaño'' ?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Welk zelfde accessoire dragen deze karakters?
(Antwoord in het Spaans)

Slide 13 - Open vraag

Wie van de volgende prinsesjes is ''rubia'' ?
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag

Hoe weet ik welke van de werkwoorden 
(Ser, Tener en Llevar) bij welke omschrijving nodig is?

Slide 15 - Tekstslide

1. Een persoon identificeren.
       Es mi abuela. 
 Mi abuela es una mujer.

2. Geslacht en afkomst.
              Es española.

3. Beroep
         Mi abuela es doctora.

SER
4. Permanente kwaliteiten:

Fysiek:
  • Hoogte                      Gewicht.      
Mi abuela es baja.       Es gorda/ flaca.

  • Schoonheid.        Fases van het leven. 
Es guapa/ fea.                        Es vieja. 

Karakter:
Mi abuela es simpática.
Mi abuela es generosa.


Slide 16 - Tekstslide

TENER
Bezit
Leeftijd
Lichaamsdelen
Tiene 30 años.
- Tiene el pelo corto.
- Tiene el pelo castaño.
- Tiene barba.

Slide 17 - Tekstslide

LLEVAR
 Dingen die veranderen
Kleding
Lleva un velo.
Accessoires
Lleva un bolso.

Slide 18 - Tekstslide

let op
Zowel met het werkwoord ''TENER'' als met het werkwoord ''LLEVAR''
Lichaamsdelen veranderen
(pelo, barba, bigote, etc.)
Bijna permanente accessoires
(pendientes, gafas, piercing, etc.)
Je denkt dat het essentieel of blijvend is - gebruik TENER


Je denkt dat het kunstmatig of tijdelijk is - gebruik LLEVAR



Tiene bigote.
(altijd)
Lleva el pelo rosa.
(is niet zijn natuurlijke haar)

Slide 19 - Tekstslide

Zinnen maken bij het omschrijven van een persoon.
Onderwerp                    Werkwoord                    Eigenschap
                      
SER
TENER
LLEVAR
DOCTORA
PELO NEGRO
BOLSO
ÉL
ELLA
Mi abuela + es + doctora.
Él + tiene + el pelo negro.
Ella + lleva + un bolso

Slide 20 - Tekstslide

  • Een persoon omschrijven met 3de persoon vervoeging:                                                                       Pedro/ María - (Él/ Ella)

  • Lidwoorden en kleur bij de kleding toevoegen: (el/ la)    (uno/ una)  (unos/unas) 
Un pantalón negro - Una camiseta azul

  • Mannelijke/ vrouwelijk vorm:                             Un pantalón - Una camiseta

  • Enkelvoud/ meervoud:                                            Un sombrero - Unas gafas de sol

Slide 21 - Tekstslide

LLEVAR
SER
TENER
Dingen die veranderen
Bezit
Leeftijd
Afkomst
Lichaamsdelen
Gewicht
Beroep

Slide 22 - Sleepvraag

Ella _________ cocinera.
A
tiene
B
llevas
C
es
D
lleva

Slide 23 - Quizvraag

Él tiene el pelo azul.
(is niet zijn natuurlijke haarkleur)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Mario ________ el pelo corto.
A
tienes
B
tiene
C
es
D
lleva

Slide 25 - Quizvraag

Lola ______ un bolso rojo.
A
lleva
B
es
C
tine
D
llevas

Slide 26 - Quizvraag

Él tiene bigote.
(altijd)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

¡Hasta la próxima!

Slide 28 - Tekstslide