VWO - Studyflow - Taalverzorging 3F - PROEFWERK - Versie B

PROEFWERK
Taalverzorging 
3F

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PROEFWERK
Taalverzorging 
3F

Slide 1 - Tekstslide

Het proefwerk bestaat uit 5 onderdelen.
Voor elk onderdeel staat hoeveel punten 
je ervoor kunt halen.
In het totaal kun je 80 punten halen.
Het proefwerk telt 5 keer mee.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Aantal vragen: 7
Aantal te scoren punten: 15

Slide 3 - Tekstslide

Welk aanwijzend voornaamwoord past in de zin?

Het beste idee komt van de afdeling sales. ___ heeft de prijs gewonnen.
A
Die
B
Datgene
C
Dat
D
Dit

Slide 4 - Quizvraag

Welke woordsoort heeft het woord in hoofdletters?

Mijn examen natuurkunde ging heel goed, WAT ik niet verwacht had.
A
persoonlijk vnw
B
onbepaald vnw
C
betrekkelijk vnw
D
aanwijzend vnw

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

De kinderen zijn in de regen aan het spelen.

Slide 6 - Open vraag

Wat voor zinsdeel is het zinsdeel in hoofdletters?

Ik krijg altijd cadeaubonnen van mijn schoonfamilie OM IN
TE LEVEREN bij mijn favoriete webshop.

A
onderwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
bijvoeglijke bepaling
D
lijdend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Noteer de bijzin uit onderstaande zin.

Terwijl we op hem stonden te wachten, boekte ik alvast een tafel, want iedereen had enorme honger.

Slide 8 - Open vraag

Noteer de beknopte bijzin in de zin.

Zwaaiend en snikkend stond hij zijn vriendin in de
vertrekhal na te kijken.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de bijwoordelijke bijzin in de zin.

Zolang de luchtballon zichtbaar is, blijven wij op het
grasveld staan.

Slide 10 - Open vraag

Spelling werkwoorden
Aantal vragen: 8
Aantal te scoren punten: 16

Slide 11 - Tekstslide

Zijn de werkwoorden in onderstaande zin juist gespeld?

Vindt je mijn voorstel redelijk? Dan rijd ik morgen bij de anderen langs om te horen wat zij ervan vinden.
A
Ja, beide zijn juist gespeld.
B
Nee, alleen het eerste is juist gespeld.
C
Nee, alleen het tweede is juist gespeld.
D
Nee, beide zijn fout gespeld.

Slide 12 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd in.

Omdat ze in haar puberteit last had van een onzuivere huid, (schrubben) ze haar huid elke week.
A
schrubte
B
schrubde
C
schrubten
D
schrubden

Slide 13 - Quizvraag

Maak van het werkwoord een bijvoeglijk naamwoord in de zin.

De zojuist (voeden)... baby lag in zijn wiegje tevreden te
spelen met zijn lievelingsknuffel.

Slide 14 - Open vraag

Welk voorzetsel hoort op de lege plek in de zin?

Gelukkig waren mijn ouders erg te spreken
... mijn eindrapport.
A
met
B
over
C
voor
D
van

Slide 15 - Quizvraag


In welke zin staat een wederkerend voornaamwoord?
A
Gebruik je wel het juiste wachtwoord?
B
Kun je me een schone handdoek aangeven?
C
Jerryl heeft zich vergist in de opdracht.
D
Wanneer werk jij aan het project met David?

Slide 16 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes.

We hebben vorige week onze vlucht gemist, omdat we niet op tijd (boarden)...

Slide 17 - Open vraag

In welke zin is het voltooid deelwoord goed gespeld?
A
De voorzitter heeft alle maat-regelen aan het einde van de vergadering goed verwoord.
B
Freek heeft het hele weekend geklusd.
C
In de zomer heb ik veel geld verdient in een strandtent.
D
Jaimy heeft belooft om met mij naar een muziekfestival te gaan.

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de voltooide tijd in.

Omdat het vliegtuig niet volgeboekt was, heeft de stewardess ons gratis naar business class (upgraden).

Slide 19 - Open vraag

Spelling niet-werkwoorden
Aantal vragen: 7
Aantal te scoren punten: 14

Slide 20 - Tekstslide

Lees het woord. Schrijf het woord nog eens op en zet streepjes op alle plaatsen waar je het woord kunt afbreken.

uitlachen

Slide 21 - Open vraag

Zijn de woorden in hoofdletters goed gespeld?

In de GROENTENSOEP zitten deze keer vegetarische KIPSTUKJES.
A
Ja, beide zijn juist gespeld.
B
Nee, alleen het eerste is juist gespeld.
C
Nee, alleen het tweede is juist gespeld.
D
Nee, beide zijn fout gespeld.

Slide 22 - Quizvraag

Zet de woorden in hoofdletters in het meervoud.

Bij die TECHNOLOGIE wordt gebruikgemaakt van ingewikkeld COMPUTERPROGRAMMA.

Slide 23 - Open vraag

Zijn de woorden in hoofdletters goed gespeld?

Zo'n duur VLIEGTICKET kan ik niet betalen, ik heb maar een PARTTIME baan en een laag salaris.
A
Ja, beide zijn juist gespeld.
B
Nee, alleen het eerste is juist gespeld.
C
Nee, alleen het tweede is juist gespeld.
D
Nee, beide zijn fout gespeld.

Slide 24 - Quizvraag

Zet de woorden in hoofdletters in het meervoud.

De AMATEUR spelen de SLECHTERIK in het nieuwe theaterstuk van de toneelgroep.

Slide 25 - Open vraag


In welke zin zijn de woorden tussen vierkante
haken allebei goed gespeld?

A
De [oud-medewerker] wilde zich allerlei kantoorartikelen [toeeigenen].
B
Twee [politici] gingen in [discussie] met een journalist.
C
[Hobbyartikelen] vindt u op de bovenste [étage].
D
Dani heeft [souvenirs] meegenomen uit [Zuid Amerika].

Slide 26 - Quizvraag

Je ziet twee woorden. Hoe schrijf je de samenstelling
van deze woorden?

ex roker
A
ex roker
B
ex'roker
C
exroker
D
ex-roker

Slide 27 - Quizvraag

Leestekens
Aantal vragen: 5
Aantal te scoren punten: 14

Slide 28 - Tekstslide

Achter welk woord moet een punt (.) worden gezet?

De bestuurder kreeg een boete voor te hard rijden op dat moment zag de politie ook dat zijn rijbewijs verlopen was.
A
boete
B
rijden
C
moment
D
politie

Slide 29 - Quizvraag


In welke zin staan de hoofdletters goed?

A
Mevrouw van Ooij gaat een huis bezichtigen in de Anne Frankstraat in het centrum.
B
Mevrouw van Ooij gaat een huis bezichtigen in de anne frankstraat in het centrum.
C
Mevrouw Van Ooij gaat een huis bezichtigen in de Anne Frankstraat in het centrum.
D
Mevrouw Van ooij gaat een huis bezichtigen in de Anne Frankstraat in het centrum.

Slide 30 - Quizvraag

Neem de zin over en plaats waar nodig hoofdletters.

het boek disconnect van juultje van den nieuwenhof speelt zich af in noord-brabant.

Slide 31 - Open vraag


In welke zin staan de aanhalingstekens ('...') goed?

A
Alweer een onvoldoende, 'geweldig'!
B
Alweer een 'onvoldoende', geweldig!
C
'Alweer' een onvoldoende, geweldig!
D
'Alweer een onvoldoende,' geweldig!

Slide 32 - Quizvraag

Neem de zin over en zet op de juiste plaats een komma.

Nadat ik je mailtje ontvangen had ben ik gelijk aan de slag gegaan met je vragen.

Slide 33 - Open vraag

Neem de zin over en plaats hoofdletters en leestekens.

johan cruijff zei ooit als je een speler ziet sprinten is hij te laat vertrokken

Slide 34 - Open vraag

Formuleren
Aantal vragen: 9
Aantal te scoren punten: 21

Slide 35 - Tekstslide

In de zin staat een pleonasme. Welk woord mag je weglaten?

Nadat ik met stevige kritiek terug was gegaan naar de winkel, heeft de behulpzame fabrikant een goede verbetering gedaan aan mijn elektrische fiets.
A
stevige
B
behulpzame
C
goede
D
elektrische

Slide 36 - Quizvraag

In deze zin is sprake een stijlfout. Welke?

De schoolleiding wilde tegen elke prijs voorkomen dat er geen examenstunt gedaan zou worden dit jaar.
A
contaminatie
B
tautologie
C
onjuiste herhaling
D
dubbele ontkenning

Slide 37 - Quizvraag


In welke zin staat een contaminatie?
A
In mijn ogen moeten we bij dit voorstel ook rekening houden met de financiële situatie van ons bedrijf.
B
Volgens mij zijn de aangedragen oplossingen allemaal bruikbaar.
C
Naar mijn mening moet er snel een oplossing gezocht worden voor dit probleem.
D
Naar mijns inziens is dit het beste voorstel dat we vandaag gehoord hebben.

Slide 38 - Quizvraag

In deze zin is sprake een stijlfout. Welke?

We hebben nooit begrepen waarom hij werd ontslagen, maar misschien komen we daar wellicht nog achter.
A
contaminatie
B
tautologie
C
onjuiste herhaling
D
dubbele ontkenning

Slide 39 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?

Met ___ kun je beter geen ruzie krijgen, want ze hebben de naam zich goed te kunnen verdedigen.
A
hij
B
zij
C
hen
D
hun

Slide 40 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt?

De sectie Duits heeft nieuwe collega's nodig, dus ___ plaatst volgende week een advertentie.
A
hij
B
zij
C
het
D
dat

Slide 41 - Quizvraag


In welke zin staat een correcte beknopte bijzin?

A
Na een uur gewacht te hebben, ging het loket open.
B
Na hun stage te hebben afgerond, ontvingen de studenten hun diploma.
C
Na koffie te hebben gedronken, kwam de trein het station binnenrijden.
D
Op de camping aangekomen, begon het hevig te onweren.

Slide 42 - Quizvraag

Je ziet de eerste helft van de zin. Wat is een goed einde
van de zin?

Twee maanden geleden heb ik een klacht ingediend

A
en verwacht ik snel een reactie op.
B
en zal ik snel een reactie op krijgen.
C
en zal het bedrijf die snel beantwoorden.
D
en daar verwacht ik binnenkort een reactie op.

Slide 43 - Quizvraag


Je ziet de eerste helft van de zin. Wat is een goed einde
van de zin?

Ik wil graag een dagje meelopen met een verpleegkundige in de wijk,
A
om meer te leren over dit beroep en ervaar ik hoe zo'n dag eruitziet.
B
om meer te leren over dit beroep en ik ervaar hoe zo'n dag eruitziet.
C
om meer te leren over dit beroep en te ervaren hoe zo'n dag eruitziet.
D
om meer te leren over dit beroep en dat ik ervaar hoe zo'n dag eruitziet.

Slide 44 - Quizvraag

                             Einde toets

Slide 45 - Tekstslide