3BO - KRACHT 2

1 / 74
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 74 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke 2 effecten kunnen krachten hebben?
Verandering van smaak
Verandering in bewegingstoestand
Verandering in temperatuur
Verandering
van kleur
Verandering van vorm

Slide 2 - Sleepvraag

Statisch of dynamisch? 

Slide 3 - Tekstslide

Het samenduwen van een flesje.
A
Dynamisch effect
B
Statisch effect

Slide 4 - Quizvraag

Je remt met de fiets.
A
Dynamisch effect
B
Statisch effect

Slide 5 - Quizvraag

Het glas valt van de tafel (raakt de grond nog niet).
A
Dynamisch effect
B
Statisch effect

Slide 6 - Quizvraag

Effecten van een kracht
Statisch: verandering van vorm
Dynamisch: een bewegingsverandering
  • versnellen 
  • vertragen 
  • van richting veranderen 

Slide 7 - Tekstslide

OEFENING - p. 117
Verbeteren. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke (soort) krachten ken je?

Slide 9 - Woordweb

Hoe zie je dat de zwaartekracht werkzaam is in volgende voorbeelden?


Slide 10 - Tekstslide

Welk effect heeft zwaartekracht?
A
De sneeuw blijft liggen
B
Het is koud
C
De takken buigen door

Slide 11 - Quizvraag


A
De man valt naar beneden
B
De man blijft ter plaatse
C
De man gaat omhoog

Slide 12 - Quizvraag


A
De skiër glijdt naar beneden
B
De skiër blijft ter plaatse

Slide 13 - Quizvraag


A
De bal blijft omhoog vliegen
B
Een omhoog geworpen bal, valt naar beneden.

Slide 14 - Quizvraag

De kenmerken van kracht als vector
Zwaartekracht is een veldkracht --> 4 kenmerken:
      - Aangrijpingspunt
      - Richting
      - Zin
      - Grootte

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de richting van de kracht op de afbeelding?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de ZIN van de kracht op de afbeelding?

Slide 17 - Open vraag

Vier kenmerken van een kracht
  • Aangrijpingspunt

  • Richting

  • Zin

  • Grootte
Klik op het plus icoon als je meer uitleg nodig hebt
Het aangrijpingspunt is het punt waar de kracht op inwerkt. Dit is het punt waar we bij het tekenen van een kracht de balpen op het blad zetten.
De richting van een kracht is de hoek waarin de kracht werkt.
Bij het tekenen van de krachtvector is dit de richting hoe we onze lat plaatsen. (bv: Horizontaal, verticaal, schuin..)
De zin van een kracht bepaalt naar waar de krachtvector wijst. 
Bij het tekenen van de krachtvector is dit het pijltje.
(bv: Boven, onder, links...)
De grootte van een kracht is hoeveel kracht er inwerkt.
Bij het tekenen van een krachtvector is dit de lengte van onze pijl.
De grootte wordt uitgedrukt in Newton.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Een kracht tekenen als vector
  • 4 kenmerken
  • Werk met een schaal 
  • pijlpunt! 

Slide 20 - Tekstslide

Een kracht tekenen als vector
Pagina 119- 120  - oefening 10 - 11
Pagina 122 - oefening 16 
Pagina 123 - oefening 17 
Klaar? Uitdaging: p. 125 - oefening 21 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het aangrijpingspunt
van de zwaartekracht?

Slide 22 - Tekstslide

Test het volgende proefje gerust thuis met je mama, papa, broer of zus.
Film het proefje en plaats het in de uploadmap in Smartschool.
 
Zorg ervoor dat er minstens 1 jongen en 1 meisje de proef doen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wie kan de blok opheffen?

A
Mannen
B
Vrouwen

Slide 25 - Quizvraag

Waarom?
  • Waar bevindt zich de meeste massa bij een man?

  • Ter hoogte van de borstkas
            

Slide 26 - Tekstslide

Waarom?
  • Waar bevindt zich de meeste massa bij een vrouw?

  • Ter hoogte van het bekken
           

Slide 27 - Tekstslide

Mannen
- in de puberteit
      -> Meer spieren aanmaken
      -> Meer massa hoog op                      lichaam

Vrouwen
- in de puberteit
       -> Bekken breder
       -> Meer massa laag op                         lichaam
Verschil in zwaartepunt

Slide 28 - Tekstslide

Zwaartepunt ondersteund
Zwaartepunt niet
ondersteund

Slide 29 - Tekstslide

Bij wijze van afsluiten : 
29 clips waarbij de zwaartekracht het wint van de (onnozele) mensen....

Slide 30 - Tekstslide

Welke kracht is groter?

Slide 31 - Tekstslide

Welke kracht is groter?
A
Slee A
B
Slee B
C
Even groot
D
Kunnen we niet weten.

Slide 32 - Quizvraag

De resulterende kracht
2 krachten versterken elkaar.
  • dezelfde richting
  • dezelfde zin 
  • = De som van twee of meerdere krachten 

Slide 33 - Tekstslide

De resulterende kracht
  • resultante Fr

Slide 34 - Tekstslide

Resultante kracht 
Pagina 125 - 126 

Slide 35 - Tekstslide

De resulterende kracht
2 krachten werken elkaar tegen
  • dezelfde richting
  • verschillende zin 
  • = het verschil van de grootte van de grootste kracht en de kleinste kracht. 

Slide 36 - Tekstslide

De resulterende kracht
  • resultante Fr = F1 - F2

Slide 37 - Tekstslide

De resulterende kracht
  • resultante Fr = F1 - F2
  • Fr = 0 

Slide 38 - Tekstslide

Resultante kracht 
Pagina 127 - oefening 23
Pagina 129 - oefening 25 - 26 
Pagina 130 - oefening 27

Slide 39 - Tekstslide

De resulterende kracht
  • verschillende richting
  • verschillende zin 
  • = de diagonaal van het parallellogram dat gevormd wordt met de krachten als zijden. 

Slide 40 - Tekstslide

De resulterende kracht

Slide 41 - Tekstslide

Resultante kracht 
Pagina 131 - oefening 28

Slide 42 - Tekstslide

DEEL 2

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Hoe snel loopt Usain Bolt gemiddeld?

Slide 45 - Woordweb

Hoe snel lopen jullie? 
x (m)
t (s) 
0
5
10

Slide 46 - Tekstslide

Wat is de snelheid van ...
x = 5m
t = s

Slide 47 - Open vraag

Snelheid 
v = snelheid 
[v] = m/s  of km/h

v = Δx / Δt 

Slide 48 - Tekstslide

PROEF
Met welke snelheid valt een bal naar beneden?
  • Groepjes van 4 personen
  • Benodigdheden: 
  1. Tennisbal 
  2. Chronometer 
  3. Meetlint / rolmeter 

Slide 49 - Tekstslide

PROEF
Met welke snelheid valt een bal naar beneden?
Groep 1: x = 0,5m
Groep 2: x = 1 m
Groep 3: x = 1,5 m
Groep 4: x = 2m

timer
5:00

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Werkboek: p. 135 

Slide 52 - Tekstslide

p. 136 - oefeningen
oefeningen 3 t.e.m. 8

Slide 53 - Tekstslide

Welke 4 kenmerken heeft een vector?

Slide 54 - Open vraag

Vier kenmerken van een vector
  • Aangrijpingspunt

  • Richting

  • Zin

  • Grootte
Klik op het plus icoon als je meer uitleg nodig hebt
Het aangrijpingspunt is het punt waar de kracht op inwerkt. Dit is het punt waar we bij het tekenen van een kracht de balpen op het blad zetten.
De richting van een kracht is de hoek waarin de kracht werkt.
Bij het tekenen van de krachtvector is dit de richting hoe we onze lat plaatsen. (bv: Horizontaal, verticaal, schuin..)
De zin van een kracht bepaalt naar waar de krachtvector wijst. 
Bij het tekenen van de krachtvector is dit het pijltje.
(bv: Boven, onder, links...)
De grootte van een kracht is hoeveel kracht er inwerkt.
Bij het tekenen van een krachtvector is dit de lengte van onze pijl.
De grootte wordt uitgedrukt in Newton.

Slide 55 - Tekstslide

Snelheid 
v = snelheid 
[v] = m/s  of km/h

v = Δx / Δt 

Slide 56 - Tekstslide

Eenparige snelheid
Een snelheid die niet van grootte en/of richting veranderd. 
= constante snelheid. 

Slide 57 - Tekstslide

Eenparige rechtlijnige beweging

Een voorwerp beweegt met een constante snelheid volgens een rechte baan

Slide 58 - Tekstslide

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?
A
De afstand gedeeld door de tijd.
B
De afstand maal de tijd.
C
De tijd gedeeld door de afstand.
D
De tijd opgeteld bij de afstand.

Slide 59 - Quizvraag

Wat is sneldheid?
A
De afstand die je aflegt in een uur.
B
De tijd die je nodig hebt om een kilometer af te leggen.
C
De afstand die je aflegt in een bepaalde tijd.
D
De tijd die je nodig hebt om een meter af te leggen.

Slide 60 - Quizvraag

Constante snelheid
= een snelheid die niet veranderd. 

Slide 61 - Tekstslide

Oefeningen p. 136 - 138
Verbeteren

Slide 62 - Tekstslide

De kenmerken van snelheid als vector
4 kenmerken:
      - Aangrijpingspunt
      - Richting
      - Zin
      - Grootte

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het voorwerp wanneer de grootte verandert?
A
Het voorwerp vertraagt.
B
Het voorwerp versnelt.
C
Het voorwerp kan vertragen of versnellen.
D
Er is geen verandering.

Slide 65 - Quizvraag

Wat gebeurt er met het voorwerp wanneer de richting en de zin veranderen?
A
Het voorwerp vertraagt.
B
Het voorwerp maakt een bocht.
C
Het voorwerp stopt met bewegen.
D
Er is geen verandering.

Slide 66 - Quizvraag

Verandering van bewegingstoestand
Kenmerken
- 1 kenmerk verandert 
- Kracht nodig 

Slide 67 - Tekstslide

In welke situaties is een verandering van bewegingstoestand te zien? 
 
Versnelling
Vertraging

Slide 68 - Sleepvraag


A

Slide 69 - Quizvraag

Leg uit of en welke verandering van bewegingstoestand optreedt.

Slide 70 - Open vraag

Leg uit of en welke verandering van bewegingstoestand optreedt.

Slide 71 - Open vraag

Leg uit of en welke verandering van bewegingstoestand optreedt.

Slide 72 - Open vraag

p. 139 - 145 oefeningen
oefening 11, 12, 13, 14, 16, 18 en 19 

Slide 73 - Tekstslide

Traagheid 
= Behoud v/d bewegingstoestand 
Grotere massa = grotere kracht nodig 

Slide 74 - Tekstslide