Krachten

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

Krachten

Inleiding

Doe-Opdracht 

• Sta met beide voeten op de grond en spring

• Spring opnieuw, maar gebruik daarbij geen afstoting

Welke krachten
ken je al?

Definitie (p.120)

• Oorzaak van vervorming of wijziging in toestand van een voorwerp
• Beweging of rust

Dynamometer

Experiment:

- Hang 3 gewichten met verschillende massa's 

aan de dynamometer 

- Lees de kracht af

- Wat stel je vast?

Besluit (p.120)

Soorten krachten

Om welke kracht
gaat het?

1. Windkracht
2. Trekkracht
3. Spierkracht
4. Magnetische kracht

Om welke kracht
gaat het?

1. Veerkracht
2. Trekkracht
3. Spierkracht
4. Zwaartekracht

Om welke kracht
gaat het?

1. Zwaartekracht
2. Trekkracht
3. Spierkracht
4. Magnetische kracht

Om welke kracht
gaat het?

1. Veerkracht
2. Trekkracht
3. Spierkracht
4. Windkracht

Om welke kracht
gaat het?

1. Veerkracht
2. Zwaartekracht
3. Magnetische kracht
4. Windkracht

Om welke kracht
gaat het?

1. Windkracht
2. Veerkracht
3. Spierkracht
4. Trekkracht

Opmerkingen (p.122)

- De kracht zelf kan je NIET/WEL zien. Je ziet enkel het ........

van een kracht.

- Bij sommige krachten is direct contact met het voorwerp nodig om effect te hebben. We noemen ze contactkrachten.

- Andere krachten werken op afstand. Dit zijn veldkrachten. 

Opmerkingen (p.122)

- De kracht zelf kan je NIET/WEL zien. Je ziet enkel het EFFECT

van een kracht.

- Bij sommige krachten is direct contact met het voorwerp nodig om effect te hebben. We noemen ze contactkrachten.

- Andere krachten werken op afstand. Dit zijn veldkrachten. 

Opdracht (p.122)

Markeer op de vorige bladzijde de contactkrachten in het rood, de veldkrachten in het blauw.

Elementen van een kracht

0

p. 123

p.123

- Op welk voorwerp werkt de duwkracht van de kever (man) in? 

- In welke richting werkt de kracht. HORIZONTAAL/SCHUIN/VERTICAAL. 

- In welke zin werkt de kracht? RECHTS/LINKS. 

4 elementen van een kracht (p.124)

Aangrijpingspunt van de kracht 

Richting van de kracht 

Zin van de kracht 

Grootte van de kracht

Welk element van de kracht is verschillend op beide afbeeldingen?

1. Aangrijpingspunt
2. Richting
3. Zin
4. Grootte

Welk element van de kracht is verschillend op beide afbeeldingen?

1. Aangrijpingspunt
2. Richting
3. Zin
4. Grootte

Welk element van de kracht is verschillend op beide afbeeldingen?

1. Aangrijpingspunt
2. Richting
3. Zin
4. Grootte

Welk element van de kracht is verschillend op beide afbeeldingen?

1. Aangrijpingspunt
2. Richting
3. Zin
4. Grootte

Opdracht p.124-125

Snelheid

Definitie p.126

- Wanneer voorwerpen door een kracht of krachten worden verplaatst, gebeurt dit steeds aan een bepaalde snelheid

- Snelheid geeft aan hoeveel afstand wordt afgelegd in een bepaalde tijd

Welke bewegende voorwerpen
ken je?

m/h

km/h

m/min

km/s

Uitwerking van Krachten

2 effecten

Vervormen                                                  Met een andere snelheid                                                                                                     bewegen 

 = statisch                                                                     = dynamisch         

Vervorming of verandering in snelheid of allebei?

1. Vervorming
2. Verandering in snelheid
3. Beide

Vervorming of verandering in snelheid of allebei?

1. Vervorming
2. Verandering in snelheid
3. Beide

Vervorming of verandering in snelheid of allebei?

1. Vervorming
2. Verandering in snelheid
3. Beide

Vervorming of verandering in snelheid of allebei?

1. Vervorming
2. Verandering in snelheid
3. Beide