2c Grieks Argo Th 3 Ergon 24

E) toepassen
- Je hebt bij het praesens drie verschillende modi geleerd: indicativus (PV), imperativus en infinitivus
- Het imperfectum heeft géén imperativus of infinitivus, de aoristus wel
- De uitgangen van de imperativus en infinitivus zijn bij zowel het praesens als de aoristus hetzelfde
- Een imperativus of infinitivus heeft géén augment
1. Bedenk hoe je het verschil kan zien tussen een imperativus aoristus en een imperativus praesens.


1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

E) toepassen
- Je hebt bij het praesens drie verschillende modi geleerd: indicativus (PV), imperativus en infinitivus
- Het imperfectum heeft géén imperativus of infinitivus, de aoristus wel
- De uitgangen van de imperativus en infinitivus zijn bij zowel het praesens als de aoristus hetzelfde
- Een imperativus of infinitivus heeft géén augment
1. Bedenk hoe je het verschil kan zien tussen een imperativus aoristus en een imperativus praesens.


Slide 1 - Tekstslide

imperativus en infinitivus
praesensstam = handeling zonder eindpunt of algemene situatie
aoristusstam = afgeronde, concrete situatie of eenmalige handeling

Slide 2 - Tekstslide

imperativus
μή λείπετε τέκνα

vs.
εἰπέ μοι τὸ ὄνομα τῆς ἀδεφλγῆς σου

Slide 3 - Tekstslide

imperativus
μή λείπετε τέκνα
laat de kinderen niet achter!
vs.
εἰπέ μοι τὸ ὄνομα τῆς ἀδεφλγῆς σου
Vertel me de naam van jouw zus

Slide 4 - Tekstslide

infinitivus
ὁ παῖς ἤθελε σφαίρας βάλλειν

vs.
ὁ Ἀχιλλεὺς ἤθελε τυχεῖν τοῦ Ἕκτορος τῳ δόρατι

Slide 5 - Tekstslide

infinitivus
ὁ παῖς ἤθελε σφαίρας βάλλειν
Het kind wilde ballen gooien
vs.
ὁ Ἀχιλλεὺς ἤθελε τυχεῖν τοῦ Ἕκτορος τῳ δόρατι
Achilles wilde Hektor raken met zijn speer

Slide 6 - Tekstslide

Ergon 24
notitie bij vertaling 

aoristus: gebruik 'eens'
imper ev: ' ! '
imper mv: 'jullie moeten ... !'
inf aoristus / praesens: 'te ...'
In de volgende opdrachten ga je de vormen uit Ergon 24 benoemen met behulp van sleepvragen.

Let op 
imperativus = 2de pers ev/mv + imp + prs/aor
infinitivus = inf + prs/aor

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
ἔμαθες
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 8 - Sleepvraag

ἔμαθες

Slide 9 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
ἤλπιζον (2x)
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 10 - Sleepvraag

ἤλπιζον (2x)

Slide 11 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
πάρεχε
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 12 - Sleepvraag

πάρεχε

Slide 13 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
ἀπέθνῃσκε
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 14 - Sleepvraag

ἀπέθνῃσκε

Slide 15 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
φύγετε
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 16 - Sleepvraag

φύγετε

Slide 17 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
σῴζεις
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 18 - Sleepvraag

σῴζεις

Slide 19 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
κτείνειν
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 20 - Sleepvraag

κτείνειν

Slide 21 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
πράττε
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 22 - Sleepvraag

πράττε

Slide 23 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
θανεῖν
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 24 - Sleepvraag

θανεῖν

Slide 25 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
ὠφείλετε
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 26 - Sleepvraag

ὠφείλετε

Slide 27 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
ἔπαθον (2x)
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 28 - Sleepvraag

ἔπαθον (2x)

Slide 29 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
λίπετε
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 30 - Sleepvraag

λίπετε

Slide 31 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
μένειν
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 32 - Sleepvraag

μένειν

Slide 33 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
ἐτράπομεν
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 34 - Sleepvraag

ἐτράπομεν

Slide 35 - Open vraag

Sleep de juiste persoon, getal, modus en tijd naar de werkwoordsvorm. Als je teveel items versleept, wordt het fout gerekend.
τυχεῖν
aor.
prs.
MV
2de
1ste
3de
EV
ipf.
ind.
imp.
inf.

Slide 36 - Sleepvraag

τυχεῖν

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video