H2.1 Werk over en te kort

Lesdoelen
Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit
Je weet wat een krappe en ruime arbeidsmarkt is.
Je kent de verschillende soorten werkloosheid
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit
Je weet wat een krappe en ruime arbeidsmarkt is.
Je kent de verschillende soorten werkloosheid

Slide 1 - Tekstslide

Extra Materiaal 




Arbeidsmarkt

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 4 - Tekstslide

Aanbod van arbeid = Beroepsbevolking

beroepsbevolking = aanbod van arbeid


Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 67 (dit wordt steeds ouder) die werken of werk zoeken voor ten minste 12 uur in de week.


Slide 5 - Tekstslide

Vraag naar arbeid = Werkgelegenheid 

Werkgelegenheid = Vraag naar arbeid 
Overheid en bedrijven:

-Banen die vervuld worden
-Vacatures 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van werkloosheid?

Slide 7 - Open vraag

Hoe ontstaat werkloosheid?

Slide 8 - Woordweb

Regionale werkloosheid 
In sommige provincies is meer werkloosheid dan in de andere (Chauffeurs vorig filmpje)

Dit heet Regionale werkloosheid

Slide 9 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid 
Je verliest je baan en zoekt een andere...

Je studeert af en zoekt een baan...

De tijd hiertussen heet frictiewerkloosheid

Slide 10 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
Veranderingen binnen productie. Werk verdwijnt door:

Vervanging machines ipv mensen
Productie vertrekt naar een ander land
Product verdwijnt

Conclusie: Banen verdwijnen voorgoed = structureel 

Slide 11 - Tekstslide

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

Individuele  arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst afgesloten tussen een werknemer een werkgever die gaat over de arbeidsvoorwaarden.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Collectieve arbeidsovereenkomst
Is een overeenkomst tussen werknemers- 
en werkgeversorganisaties.
Een cao geldt voor alle werknemers in een
bepaalde bedrijfstak/onderneming. 

Slide 18 - Tekstslide

Krappe en ruime arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt (tekort) = meer vraag (door werkgevers)dan aanbod (van werknemers). Kenmerken: weinig werkloosheid, hogere lonen, veel vacatures 


Ruime arbeidsmarkt (overschot) = meer aanbod (van werknemers) dan vraag (door werkgevers). Kenmerken: tegenovergesteld


Slide 19 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit
Je weet wat een krappe en ruime arbeidsmarkt is.
Je kent de verschillende soorten werkloosheid

Slide 21 - Tekstslide