Watersnoodramp


De watersnoodramp
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


De watersnoodramp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over de
watersnoodramp
in 1953?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
- Introductie
- Wat weten we al?
- Wat gaan we leren?
- Uitleg en oefeningen
- Opdracht
- Evaluatie
- Extra

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we leren?
Aan het eind van deze les weten jullie wat de watersnoodramp is.

Aan het eind van deze les kunnen jullie vertellen wat de watersnoodramps voor gevolgen had.

Aan het eind van de les kunnen jullie de begrippen vloed, springtij, dijken en zeearm uitleggen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze doelen sluiten aan bij de doelen van Tule:
Kerndoel 52 en kerndoel 53
De ramp
Lees de drie kopjes 
goed door. Dit is het 
begin van de
watersnoodramp. 
1. Het begin
In de nacht van 31 januari 1953 trok er een zware storm over de Noordzee richting de Nederlandse kust. Tussen vier uur en zes uur 's ochtends was het vloed. Dit betekent dat het water in de zee stijgt. Deze keer steeg het water extra hoog door de springtij. Dit heeft met de stand van de maan en de zon te maken. 
2. De eerste vloedgolf
In die tijd werd het land beschermt door dijken. Deze dijken zorgden ervoor dat het water niet bij de huizen terecht kwam. Tijdens de eerste vloedgolf zijn vooral Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duivenland overstroomd. Deze liggen namelijk tussen twee zeearmen. Een zeearm is een open verbinding met de zee die diep het land in gaat. Omdat de wind richting het land stond en er vloed en springtij opspeelden, was het water sterker dan de dijk. Er ontstonden gaten in de dijken en het land liep onder. De mensen in de huizen werden verrast door het water, omdat ze sliepen. Veel huizen stortten in en veel mensen verdronken. 
3. De tweede vloedgolf
In de middag van 1 februari kwam er een tweede vloedgolf. Deze was nog sterker en zwaarder dan de eerste vloedgolf. Het water ging nog dieper het land in. Het kwam nu namelijk tot en met Brabant. Ook België en Duitsland kregen last van de zware storm.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dijken
Vloed
Zeearm
Springtij
Het water in de zee stijgt. 
Het water in de zee stijgt nog meer. 
Een hoge heuvel langs de zee om het land droog te houden
Een open verbinding met de zee die diep het land in gaat

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De overstroomde gebieden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekende dit voor Nederland?
De watersnoodramp heeft veel gevolgen voor nederland. Hieronder staan een aantal punten waar het water gevolgen voor heeft. Bedenk zelf wat de gevolgen zouden kunnen zijn en klik daarna pas op het oogje.
- Mensen
- Wegen en telefoonlijnen
- Landbouw
- Dieren
Door deze ramp moesten ongeveer 72 duizend mensen hun huis verlaten, omdat de huizen op instorten stonden. Ook zijn ongeveer 1.836 mensen overleden. 
Door de overstroming zijn alle wegen in het gebied beschadigd. Dit waren er meer dan 47.000.  
Naast de wegen zijn de telefoon verbindingen ook beschadigd. De draden die je op de afbeelding kunt zien herken je misschien wel. Tegenwoordig zitten de meeste draden onder de grond. Vroeger hingen alle draden in de lucht. Je kunt je voorstellen dat deze kapot gaan als dit in aanraking komt met water. Door het beschadigen konden de mensen in het rampgebied niet communiceren (bellen) met de andere mensen die hun moesten redden en helpen. Het duurde dus erg lang voordat er hulp kwam. 
Doordat het zeewater erg zout is, kunnen de gewassen niet goed meer leven en gaan ze dood. Deze bieten, aardappels en groentes kunnen alleen tegen zoet water. Er is geen eten meer om te verkopen. Hierdoor kunnen de boeren geen geld kunnen verdienen en krijgt niemand eten. Dit heeft gevolgen op de economie van het land. Dit is ook een gevolg van de overstroming. 
Ook de dieren gaan dood door de overstroming. De worden meegevoerd door het water, de boeren hebben geen melk en vlees meer. Dit kunnen ze niet meer verkopen. 

De dieren liggen ook dood op het land en moeten dus vervoerd worden. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland heeft een oplossing bedacht tegen overstromingen. Ze hebben in delen van het land deltawerken gebouwd. Deze deltawerken verdedigen Nederland tegen hoogwater. Hieronder zijn een aantal voorbeelden te zien. Misschien ken je ze wel.

Deze deltawerken zijn geplaatst bij delta's. Delta's zijn plekken waar een rivier met aftakkingen (kleinere riviertjes) in de zee terecht komt. 
Op de onderstaande afbeelding zijn bij de rode streepjes te zien waar de werken geplaatst zijn. Ook staan de namen van de deltawerken erbij. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de vorige dia staan drie deltawerken. Zoek op internet de namen van deze deltawerken en typ de namen hieronder als je antwoord.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht Watersnoodramp
Je weet nu wat de watersnoodramp is en wat de gevolgen hiervan zijn.
De opdracht is als volgt:
1. Kies van het lijstje hiernaast een persoon. 
2. Maak een strip over deze persoon en de watersnoodramp. Denk aan: Wat is zijn beroep? Hoe reageert hij op de overstroming? En wat doet hij na de overstroming. 
3. De strip moet bestaan uit minimaal (dus sowieso) vier plaatjes. 
4. Maak een foto van deze strip en stuur hem naar mij op. 
- reddingswerker
- schoonmaker
- kapitein
- koningin
- dijkenbouwer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als laatste wil ik van jullie weten hoe jullie deze les hebben ervaren. De volgende vragen zijn alleen voor mij en wees eerlijk :) 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je deze les iets nieuws geleerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit voor jou een goede manier om een les te krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan ik aan deze les verbeteren?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies