In deze les zitten 45 slides, met tekstslides en 9 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Watersnoodramp 1953
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Ik kan in eigen woorden vertellen de watersnoodramp in Nederland is ontstaan.
Slide 3 - Tekstslide
Watersnoodramp
De Watersnoodramp van 1953 is de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij, zorgde ervoor dat grote delen van ons land overstroomden.
Slide 4 - Tekstslide
Noordwesterstorm
Een noordwesterstorm is extra gevaarlijk in Vlaanderen, Nederland en Noord-Duitsland omdat daardoor het water in de Noordzee wordt opgestuwd.
Slide 5 - Tekstslide
Springtij
Springtij is de periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. De vloed komt hoger dan gemiddeld en de eb is lager dan gemiddeld.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
29-1-1953
Er ontwikkelde zich een noordwesterstorm op 29 januari 1953 ten zuiden van IJsland. Via Schotland koerste de storm verder zuidwaarts. Op de noordelijke Noordzee draaide de wind naar noordnoordwest. Het gevolg: een stormveld van 1.000 km lang dat recht op onze kust afkwam.
Slide 9 - Tekstslide
31-1-1953
De storm met windkracht 10 kwam op zaterdagavond 31 januari 1953 bij de Nederlandse kust aan. In Zeeland lag het hoogtepunt van de storm om 22.00 uur, in IJmuiden om 01.00 uur en in Den Helder om 04.00 uur.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
NAP
De zware noordwesterstorm zorgde samen met springtij voor een springvloed. Zeewater stuwde op tot uitzonderlijke hoogtes. Bij Hoek van Holland bereikte het water de hoogte van 3,85 m boven Normaal Amsterdams Peil (NAP). (Een NAP-hoogte van 0 m is nu ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee).
Slide 12 - Tekstslide
Een gevaarlijk hoge waterstand voor het achterland van Zuid-Holland, waar veel mensen woonden. De hoogste waterstand in Zeeland werd om 03.24 uur gemeten in Vlissingen: 4,55 m +NAP. Veel dijken waren toen niet berekend op deze hoogte en braken.
Slide 13 - Tekstslide
De dijken braken!
Op meer dan 150 plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant braken de dijken, omdat ze de hoeveelheid water niet aan konden. De gevolgen waren rampzalig. Zondagmiddag werd de bevolking opgeschrikt door een tweede vloedgolf die nog meer slachtoffers maakte dan de eerste.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Slachtoffers
De watersnoodramp kostte aan 1.836 mensen het leven. De evacuatie telde 72.000 mensen. 47.000 stuks vee en 140.000 stuks pluimvee verdronken. Schade aan de infrastructuur en landbouwgrond waren groot. Ruim 150.000 ha grond overstroomde.
Slide 16 - Tekstslide
Hoe kon dit gebeuren?
Dat een zware storm een ramp van zo'n grootte kon veroorzaken, kwam onder andere door de slechte staat van de dijken. In Zuid-West Nederland waren veel dijken te laag en te zwak. De waterschappen hadden in de jaren daarvoor weinig onderhoud gedaan. Ook was er te weinig geld gestoken in de dijken.
Slide 17 - Tekstslide
Nederland had wel wat aan waterveiligheid uitgegeven, maar na 1945 kreeg dit onderwerp minder voorrang door het herstellen van de oorlogsschade. Ook door de extreme waterstanden en de duur van de storm, meer dan 24 uur lang, gaat de ramp de geschiedenisboeken in als een zeldzame gebeurtenis.
Slide 18 - Tekstslide
Het herstel van de dijken.
Rijkswaterstaat hielp dijken herstellen. Na de watersnoodramp moest de schade gerepareerd worden. Het Rijk betaalde het herstellen van doorgebroken dijken en verzorgde de sturing hiervan.
Slide 19 - Tekstslide
Duizenden arbeiders en meer dan 4.000 militairen, ook uit het buitenland, sloegen de handen ineen om de dijken te herstellen. Op 6 november 1953 werd het laatste gat in de dijk gedicht in Ouwerkerk, op het Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland. Driekwart jaar na de natuurramp.
Slide 20 - Tekstslide
Hulp uit binnen- en buitenland
In binnen- en buitenland ontstonden hulpacties voor de getroffen gebieden. Het Rode Kruis speelde hierin een belangrijke rol. Vanuit de hele wereld werd massaal geld, goederen en kleding gegeven.
Slide 21 - Tekstslide
Op de Nederlandse radio was elke week een geldinzamelingsprogramma te horen onder het motto ‘Beurzen open, dijken dicht’. Nederlandse voetballers speelden een niet-officiële interland tegen Frankrijk, om zo geld op te halen voor de slachtoffers van de watersnoodramp.
Slide 22 - Tekstslide
Maatregelen om nieuwe watersnoodramp te voorkomen!
Een groot deel van Nederland ligt onder zeeniveau, ook wel de zeespiegel genoemd. Na de watersnoodramp van 1953 werd nog duidelijker hoe belangrijk het is ons goed te beschermen tegen overstromingen.
Slide 23 - Tekstslide
Er werden strengere veiligheidsnormen gemaakt voor primaire waterkeringen. De keringen werden op de minimaal vereiste hoogte gebracht; dit noemen we de Deltahoogte. De Deltahoogte moet Nederland tegen stormvloeden beschermen.
Slide 24 - Tekstslide
En nog investeren we ieder jaar geld in nog sterkere waterkeringen. Want 60% van Nederland kan onder water komen te staan door een overstroming.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Deel 2
Hoe wordt Nederland beschermd tegen het water.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Lesdoel
Ik kan vertellen welke waterkeringen in Nederland worden gebruikt om het water tegen te houden.
Slide 29 - Tekstslide
Waterkeringen
Om Nederland te beschermen tegen overstromingen, heeft ons land ruim 3.700 km aan waterkeringen. Zonder deze keringen zouden grote gebieden van Nederland onderlopen met water.
Slide 30 - Tekstslide
Naast natuurlijke keringen, zoals duinen, zijn er bijna 1.500 aangelegde keringen: dijken, dammen, stuwen, gemalen en stormvloedkeringen.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Dijken
Een dijk is een aangelegde verhoging die het achterliggende land beschermt tegen hoogwater en golven.
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Dammen, sluizen en stuwen
Dammen, sluizen en stuwen verdelen ons water en beschermen ons zo tegen overstromingen. Ook houden ze water zoveel mogelijk vast bij lage waterstanden.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Stormvloedkering
Stormvloedkeringen zijn beweegbare keringen in riviermondingen, waterwegen en zeearmen. Ze sluiten bij extreem hoogwater.
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
De Deltawerken zijn Nederlands grootste verdedigingssysteem tegen hoogwater vanuit zee. Deze waterkeringen bestaan uit 5 stormvloedkeringen, 2 sluizen en 6 dammen.