Toets 4: Presentatie: Afstemming op doel en publiek
De student weet het juiste woorden te gebruiken:
taalgebruik sluit aan bij het publiek en het onderwerp.
De student gebruikt voorbeelden en ervaringen om het publiek te boeien.
De student geeft het doel van de presentatie duidelijk vorm, zodat dit voor het publiek herkenbaar is.
De student houdt (oog)contact met het publiek.
De student spreekt; leest niet voor.
(mag wel af en toe aantekeningen raadplegen)