6.1 Periodiek verbanden
1 / 24
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Welke grafieken hiernaast zijn periodiek?
Slide 8 - Open vraag
De periode van grafiek A is ...
Slide 9 - Open vraag
De periode van grafiek C is ...
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Bij deze grafiek
hoort een ........
hoort een ........
A
Kwadratisch verband
B
Lineair verband
C
Periodiek verband
D
Omgekeerd evenredig verband
Slide 12 - Quizvraag
Hoort deze grafiek bij een periodiek verband?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
In de figuur hiernaast zie je de grafiek van een periodiek verband. Hierin is t in weken.
Lees de periode af en typ in.
Slide 14 - Open vraag
Hoeveel seconde is de periode?
A
1,5
B
3,5
C
5
D
10
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel seconden duurt 1 periode?
A
30
B
90
C
120
D
60
Slide 16 - Quizvraag
De periode is hier .... seconden
A
2,5
B
2
C
2,25
D
5
Slide 17 - Quizvraag
Wat voor soort verband hoort er bij deze grafiek?
A
Wortel verband
B
Kwadratisch verband
C
Lineair verband
D
Periodiek verband
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de periode van deze grafiek?
A
0,5
B
1,0
C
1,5
D
2,0
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het minimum van deze grafiek?
A
1
B
2
C
3
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het maximum van deze grafiek?
A
1
B
2
C
3
Slide 21 - Quizvraag
bereken de periode
Slide 22 - Open vraag
Wat is de periode?
Slide 23 - Open vraag
Hoeveel minuten duurt 1 periode?
