VD1RE2-0-T1 Hoofdstuk 6 Schattend rekenen

Rekenen met hele getallen
H6: schattend rekenen
VD1RE2-0-T1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen met hele getallen
H6: schattend rekenen
VD1RE2-0-T1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6 Schattend rekenen
  • Weten wat onder schattend rekenen wordt verstaan: als doel en als didactisch middel.
  • Weten hoe de leerlijnen voor schattend rekenen in elkaar zitten.
  • Oefenen in het herkennen en construeren van opgaven voor schattend rekenen.
  • Leren en toepassen van de bijbehorende didactiek.
  • Meerdere manieren weten om met foute antwoorden van leerlingen om te gaan tijdens een klassengesprek

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zes aspecten van schattend rekenen
  • Getalaspect
  • Taalaspect
  • Meetaspect
  • Rekenaspect
  • Redeneeraspect
  • Attitudeaspect

Deze aspecten moet je (her)kennen en uit kunnen leggen met voorbeelden 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aspecten?
Ik wil vier krentenbroden van €1,98 kopen. Heb ik aan €10,- genoeg?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aspecten?
715,347+589,2+4,553=
a. 1,3091
b. 13,091
c. 130,91
d. 1309,1

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk aspect?
Voor een werkweek met groep acht, in een padvinders hut, moet brood worden ingekocht.
Hoeveel broden zijn dat?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Informeel, regelgeleid en flexibel schattend rekenen
Voorbeeld 277x 4 =
  • Informeel : 200x4 (afkappen), of 300x4 (heel grof afronden)
  • Regelgeleid : 280 x 4 (volgens de regels naar dichtstbijzijnde tiental afgerond)
  • Flexibel : 275 x 4 (275 is in dit geval een mooi getal, en de fout is kleiner dan bij regelgeleid afronden)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informeel, regelgeleid of flexibel?
Je leerlingen hebben de volgende opgave gemaakt:

‘John wil niet meer dan 10 euro uitgeven aan het verjaarscadeau voor zijn zusje Megan. Hij wil vier jurkjes voor haar Baby Born pop kopen, van 2,65 per stuk. Blijft het totaalbedrag onder de 10 euro?’
Bij het nabespreken van de opgave geeft leerling A de volgende oplossing: “Ik heb naar boven afgerond, dus het is per jurkje 3 euro, en dat keer vier gedaan, dat is 12 euro, dus John blijft niet onder de 10 euro”
Leerling B heeft het anders aangepakt: “Ik heb van 2,65 euro even 2,50 gemaakt, want dat is gemakkelijk keer vier te doen: 10 euro. Omdat de jurkjes in het echt iets duurder zijn gaat John wel over de 10 euro heen.”

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstudie 6.4.2

Onderwerpen:
  • Schattend optellen en aftrekken (blz 256)
  • Schattend vermenigvuldigen en delen (blz 258) Let op: kun je nog goed zien dat er sprake is van overschatting of onderschatting?
  • Schattend rekenen met onvolledige gegevens (blz. 261)






Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De context is belangrijk
  • Soms kan je niet precies rekenen (onvolledige gegevens)
  • Soms mag je niet precies rekenen (grove gegevens)
  • Soms hoef je niet precies te rekenen (antwoord mag grof zijn)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzin voor elke vorm een context.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus... precies rekenen...
  • Hoeft niet altijd (bijv. genoeg geld voor de boodschappen?)
  • Kan niet altijd (bijv. prijs of gewicht zijn niet bekend)
  • Mag niet altijd (bijv. bepalen benzineverbruik van een auto, is van diverse factoren afhankelijk)


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leren de kinderen schattend rekenen en hoe kun je als leerkracht dat motiveren? ( in tweetallen)

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe jij als een kind een fout maakt?
A
Een ander kind de beurt geven
B
Vragen hoe ze er op komen
C
Negeren
D
Zeggen dat het fout is

Slide 15 - Quizvraag

Het gaat hier niet om goed of fout maar om een discussie aan te zwengelen
Bericht uit de krant:
De vakantie is weer voorbij.
Drukte op de fietspaden en op de stoep.
Bijna 4000 ll in 48 groepen.
Klopt dit? (maak een globale berekening ter onderbouwing)
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zo hebben een aantal leerlingen het gedaan
Stefan
100 x 48 = 4800
4800 – 4000 = 800
800 : 48 = 20 (ongeveer)
20 eraf is dus 80 ll.
Dit kan nooit!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Michiel
Van 48 heb ik 50 gemaakt
400 : 50 = 8
4000 : 50 = 80
te veel!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jesse
Stel 25 ll per klas . dus 4 groepen is 100 ll
40 x 100 = 4000, dus 40 x 4 = 160 groepen.
Dus te veel!


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Manon
Manon rekent het precies uit.
 Dit via kolomsgewijs delen.
 Dit met een rij met hulpgetallen (steunpunten), dubbelen, optellen, delen!
 80 + 2 + 1 = 83


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Schattend rekenen is rekenen met afgeronde getallen, of geschatte waarden, met als resultaat een globale uitkomst.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is schattend rekenen belangrijk voor kinderen?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schattend rekenen is belangrijk, omdat
  • Voor maatschappelijke redzaamheid
  • Het draagt bij aan gecijferdheid
  • Het stimuleert handig rekenen (om wel tot een precies antwoord te komen)
  • Het helpt bij het controleren van precieze berekeningen
  • Schattend rekenen ≠ gokken!


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor de toets
  • Boek hele getallen, alle hoofdstukken behalve hst 7
  • Bestudeer getallen en getalrelaties (ppt staat in Teams) 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het was een bijzonder jaar!
Wat kon er beter aan mijn lessen?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet ik volgend jaar zeker weer doen?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldvraag schatten
Lisette heeft in haar kamer een kast waar zij graag een aquarium op wil zetten. Een nieuw aquarium is best duur en daarom kijkt ze op marktplaats en daar vindt ze een aquarium.


Het bovenblad van het kastje waar het aquarium op komt is 120 cm bij 50 cm. Lisette denkt dat het aquarium daar wel op past.
Haar broer Alex denkt dat een aquarium van 400 liter veel te groot is. Wie heeft volgens jouw gelijk?
a. De leerlijn schatten bestaat uit 4 onderdelen. Noem deze vier onderdelen.
b. Je ziet hier een beschrijving van een opgave. Bij welk onderdeel uit de leerlijn schatten hoort deze opgave?


Te koop:
Aquarium, inhoud 400 liter, met toebehoren.
50 euro.   Mail:aquariumliefhebber@tmmail.nl

Slide 28 - Tekstslide

a)
Afronden van getallen
Schattend optellen en aftrekken
Schattend vermenigvuldigen en delen
Schattend rekenen met onvolledige gegevens
b) Schattend rekenen met onvolledige gegevens
Grootte van getallen is globaal afgebakend doordat er grenzen zijn gegeven of doordat deze achterhaald kunnen worden

Voorbeeldvraag hoofdrekenen
De didactiek van het hoofdrekenen heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld. Vroeger werd vooral gesproken van rekenen uit het hoofd, nu ligt de nadruk op rekenen met het hoofd.
a. Leg uit wat het verschil is tussen rekenen uit het hoofd en rekenen met het hoofd.
b. Hoofdrekenen kent drie basisstrategieën. Geef de naam van deze drie strategieën.
c. Reken de opgave 234-124 rijgend uit.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldvraag vermenigvuldigen

Bij vermenigvuldigen horen (didactische) begrippen. Bijvoorbeeld: tafelnetwerk, memoriseren, automatiseren, reproductiefase, consolidatiefase, begripsvormende fase, reconstructiefase, productief oefenen, tellend vermenigvuldigen, structurerend vermenigvuldigen, flexibel/formeel rekenen, distributieve eigenschap, verdubbelen, halveren, commutatieve eigenschap, en dit is zeker niet volledig.
a. Leg uit wat structurerend vermenigvuldigen is.
b. Koppel 3 begrippen die hierboven staan aan het filmpje van Paul uit de les vermenigvuldigen. Leg uit wat de begrippen betekenen en hoe je dat bij Paul hebt gezien. (op de toets krijg je geen vragen over filmpjes die in de les bekeken zijn, wel een beschrijving van een situatie)



Slide 30 - Tekstslide

a. Rekenen met gebruik van modellen en vermenigvuldigen strategieën (een keer meer, halveren, etc.) en ankerpunten (keersommen die je al kent)
b. Bijv.: automatiseren, memoriseren en consolidatiefase: een som is geautomatiseerd als die snel (+- binnen 3sec) formeel uitgerekend wordt met gebruik van vermenigvuldigen strategieën en ankerpunten/steunpunten; memoriseren: een som is gememoriseerd als het kind het antwoord weet zonder het te moeten uitrekenen. Paul leek in de consolidatiefase te zitten; In die fase worden o.a. de tafels door elkaar aangeboden om ze te memoriseren. Paul had alle tafels al geleerd en was bezig de tafelsommen te memoriseren en sommige nog te automatiseren.