In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Programma
Start hoofdstuk 7: De arbeidsmarkt
Werken aan paragraaf 7.1: Vraag en aanbod
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat de vraag naar arbeid is
Ik kan uitleggen wat het aanbod van arbeid is
Slide 2 - Tekstslide
Arbeidsmarkt
Slide 3 - Tekstslide
Arbeidsmarkt
Slide 4 - Woordweb
Fanny is kapster bij Hairfashion. Haar collega’s zijn Bert en Jim. De kapsalon is erg populair, waardoor Fanny, Bert en Jim een drukke baan hebben. Er is zelfs genoeg werk voor een vierde kapper. Hoeveel mensen hebben bij Hairfashion een baan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quizvraag
De kappers werken hard, toch zitten er veel klanten te wachten. Dit geeft een hoge werkdruk. Hoe kan Hairfashion de werkdruk verminderen?
Slide 6 - Open vraag
De kapsalon is erg populair, waardoor Fanny, Bert en Jim een drukke baan hebben. Hairfashion heeft een vacature en plaatst daarom een personeelsadvertentie.
Voor hoeveel kappers is er een betaalde baan beschikbaar bij Hairfashion?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 7 - Quizvraag
Hoe noem je een nog beschikbare baan?
Slide 8 - Open vraag
Vraag naar arbeid
Vacatures
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
aanbod van arbeid
Aanbod komt van de beroepsbevolking. Dat zijn alle mensen vanaf 15 jaar tot 75 jaar die werken of actief op zoek zijn naar een baan voor minimaal 12 uur in de week.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe werkt vraag en aanbod bij arbeid?
De arbeidsmarkt
Vraag naar arbeid
Aanbod van arbeid
Het totaal van aanbod van arbeid en vraag naar arbeid
Werkgelegenheid (het aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is bij bedrijven en de overheid)
Beroepsbevolking (mensen tussen de 15 en 75 jaar, die werken en werk zoeken)
Slide 12 - Tekstslide
Personeel
arbeidsplaats --> betaalde baan
vacature --> een onbezette arbeidsplaats
werkgelegenheid --> alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen
WERKGELEGENHEID = VRAAG NAAR ARBEID
Slide 13 - Tekstslide
Belangrijk!
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Werkgelegenheid
Werkgelegenheid = de hoeveelheid vacatures die er zijn
veel werkgelegenheid = veel vacatures en weinig werkzoekenden
weinig werkgelegenheid = weinig vacatures en veel werkzoekenden
Slide 16 - Tekstslide
Bij Hairfashion is één onbezette arbeidsplaats, de andere arbeidsplaatsen zijn bezet. Bekijk de afbeelding. In welk getal uit deze afbeelding zit de onbezette arbeidsplaats bij Hairfashion?
A
235
B
235.000
C
8,69
D
8.680.000
Slide 17 - Quizvraag
In welk getal uit deze afbeelding zitten de arbeidsplaatsen van Fanny, Bert en Jim?
A
235
B
235.000
C
8,69
D
8.680.000
Slide 18 - Quizvraag
Bij Hairfashion is er één onbezette arbeidsplaats, de overige arbeidsplaatsen zijn bezet. Bekijk de bron. Uit hoeveel arbeidsplaatsen bestaat de werkgelegen- heid in Nederland? Geef je berekening.
Slide 19 - Open vraag
Beroepsbevolking
Veel mensen stoppen tussentijds met werken. Dan gaan ze bijvoorbeeld hun kinderen verzorgen of een opleiding volgen. Andere mensen gaan eerder met pensioen. Als je er zelf voor kiest om niet meer te werken, hoor je niet meer bij de beroepsbevolking.
Slide 20 - Tekstslide
Werklozen
Beroepsbevolking
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen de 15 en 75 jaar die werken of werkloos zijn.
Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking
Slide 21 - Tekstslide
Myra heeft net de kappersopleiding afgerond. Ze zoekt een baan en solliciteert onder andere bij Hairfashion. Bekijk de bron. Hoe veranderde de omvang van de beroepsbevolking toen Myra een baan ging zoeken?
A
Die verandert niet, want het blijft gelijk
B
Die werd 1 persoon groter
Slide 22 - Quizvraag
Bert, een van de kappers bij Hairfashion, neemt ontslag om een wereldreis te maken. Waarom wordt de beroepsbevolking dan kleiner?
A
Omdat Bert dan niet in Nederland is.
B
Bert heeft tijdens zijn reis geen baan en zoekt ook geen baan.
Slide 23 - Quizvraag
Huiswerk
Maken paragraaf 7.1
vraag 5 t/m 12 + test jezelf
Klaar? Rekentrainer 7.1
(staat aan het eind van het hoofdstuk)
Slide 24 - Tekstslide
Rekenen met procenten
Hoe reken je iets uit in procenten?
wat : waarvan x 100 = ...%
(nieuw - oud) : oud x 100 = ...%
Uitleg rekenen met %
Slide 25 - Tekstslide
Vraag 6 c
Marjon is al een paar maanden van school af. Bekijk het diagram over haar vroegere klasgenoten.
Bereken het aantal klasgenoten dat niet bij de beroepsbevolking hoort als percentage van het totaal aantal klasgenoten.
Rond af op één decimaal.
Slide 26 - Tekstslide
Vraag 6
Marjon is al een paar maanden van school af. Bekijk het diagram over haar vroegere klasgenoten.
Bereken het aantal klasgenoten dat niet bij de beroepsbevolking hoort als percentage van het totaal aantal klasgenoten.
Rond af op één decimaal.
Welke formule heb je nodig?
Slide 27 - Tekstslide
Rekenen met procenten
Hoe reken je iets uit in procenten?
wat : waarvan x 100 = ...%
(nieuw - oud) : oud x 100 = ...%
Slide 28 - Tekstslide
Vraag 6
WAT
Stap 1 Hoeveel van deze klasgenoten horen niet bij de beroepsbevolking?
Oftewel je moet weten wanneer hoort iemand bij de beroepsbevolking en wanneer niet?
Dat zijn er 7
Slide 29 - Tekstslide
Vraag 6
WAARVAN
Stap 2 Hoeveel klasgenoten zijn er in totaal?
Dat zijn er 24
Slide 30 - Tekstslide
Vraag 6
Wat : waarvan x 100 = ...%
Stap 3 Bereken het aantal klasgenoten dat niet bij de beroepsbevolking hoort als percentage van het totaal aantal klasgenoten. Rond af op één decimaal.
Wat : waarvan x 100 = ...%
7 : 24 x 100 = ...%
Slide 31 - Tekstslide
Vragen over het maakwerk?
Zijn er nog vragen geweest waar je niet uit bent gekomen?
Slide 32 - Tekstslide
Alle bezette en onbezette arbeidsplaatsen bij elkaar opgeteld noem je de:
A
Arbeidsmarkt
B
Beroepsbevolking
C
Werkeloosheid
D
Werkgelegenheid
Slide 33 - Quizvraag
De beroepsbevolking is....
A
Het aanbod van arbeid
B
De vraag naar arbeid
Slide 34 - Quizvraag
Jan is 33 jaar en is werkloos. Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee
Slide 35 - Quizvraag
Jelle is 14 jaar en bezorgt kranten. Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee
Slide 36 - Quizvraag
Moos is 15 jaar en is vakkenvuller voor acht uur per week. Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee
Slide 37 - Quizvraag
Er zijn 225 436 niet-werkende werkzoekenden.
Arbeiders zijn de ................................................. van arbeid.
Sleep de woorden op de juiste plaats.
In de Albert Heijn zoekt naar 52 nieuwe werkkrachten.
Werkgevers zijn de ................................................ van arbeid.
aanbieders
vragers
Slide 38 - Sleepvraag
Werklozen
Beroepsbevolking
Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen de 15 en 75 jaar die werken of werkloos zijn.
Werkzame beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking
Slide 39 - Tekstslide
Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat de vraag naar arbeid is
Ik kan uitleggen wat het aanbod van arbeid is
Slide 40 - Tekstslide
Beheers jij de leerdoelen? Ik kan uitleggen wat de vraag naar arbeid is Ik kan uitleggen wat het aanbod van arbeid is