Week 25

New York Unit 3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

New York Unit 3

Slide 1 - Tekstslide

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Look at ... horses in the field!
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 2 - Quizvraag

Today's goal
I know something about demonstrative pronouns and question tags

Slide 3 - Tekstslide

What are we going to do today?
  • Homework
  • herhaling demonstrative pronouns
  • question tags
  • Opdrachten.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog over demonstrative pronouns

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Kies de juiste demonstrative pronoun:

Hello Nienke, are ... nice dogs over here yours?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

QUESTION TAGS

Slide 9 - Tekstslide

Let's work
Paragraaf 3.2 Opdracht 10
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een question tag?
  • Question tag = aangeplakte vraag

  • bijvoorbeeld:  He's a good guy, isn't he?

  • In het NL: : "toch?" of "hè"

Slide 11 - Tekstslide

Stap 1:

Hoofdzin ontkennend --> tag bevestigend

BV. He isn't a good guy, is he?
                   -                                 +
Stap 1:

Hoofdzin bevestigend --> tag ontkennend


BV. He's a good guy, isn't he?

                   +                          -

Slide 12 - Tekstslide

Stap 2:
Hoofdzin in TT --> tag in TT

BV. He doesn't like the girl, does he?
               TT / -                   TT / +
Stap 2:
Hoofdzin in VT --> tag in VT

BV. He liked the girl, didn't he?

               VT / +                    VT / -

Slide 13 - Tekstslide

Stap 3:
Hulpwerkwoord in de zin --> met dat hulpww een tag maken

BV. Ben can ride a bike, can't he?

Tag: hulpww / TT / -
Stap 3:
Geen hulpwerkwoord in de zin --> tag maken met een vorm van 'to do'

 BV. Ben loves his girlfriend, doesn't he.

Tag: geen hulpww / TT / -

Slide 14 - Tekstslide

Kies de juiste tag question:
He likes ice cream,.......?
A
does he
B
isn't he
C
won't he
D
doesn't he

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste tag question:
She will travel to Spain,......?
A
will she
B
doesn't she
C
won't she
D
isn't she

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste 'question tag':
You did your homework, ... ?
A
didn't you
B
did you
C
do you
D
don't you

Slide 17 - Quizvraag

Let's work
Wat?
Paragraaf 3.2 Opdracht 10 t/m 12
Hoe?
Werk  aan de opdrachten van deze paragraaf.
Met wie?
Alleen 
Tijd?
10 min
Hulp?
Berichtje in de chat op teams.
Klaar?
woordentrainer.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide