Rapporteren

Hoe rapporteren?
Rapporteren is nuttig omdat het aangeeft wat je hebt gedaan en ook of je vervolgacties van je collega’s verwacht. Het is daarom belangrijk om consequent, duidelijk en feitelijk te rapporteren. Waar je verschil maakt in objectieve en subjectieve rapportages 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe rapporteren?
Rapporteren is nuttig omdat het aangeeft wat je hebt gedaan en ook of je vervolgacties van je collega’s verwacht. Het is daarom belangrijk om consequent, duidelijk en feitelijk te rapporteren. Waar je verschil maakt in objectieve en subjectieve rapportages 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips bij rapporteren vervolg 1
• Trek geen conclusie/stel geen diagnose als je daartoe niet
bevoegd bent;
• Reageer op eerdere rapportages of op Tussentijdse
Wijzigingen;
• Gebruik geen afkortingen die niet gangbaar zijn in de
Nederlandse taal en vermijd vaktaal. Schrijf zodat iedereen
het kan begrijpen;
• Let op taal-, schrijf en typefouten. De automatische
correctie kan onbedoeld voor vreemde zinnen zorgen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief 
  • op feiten gebaseerd
  • iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel
Subjectief 
  • op eigen mening gebaseerd
  • iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is het mooiste huis van de straat.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bewoners waren niet thuis op het moment van de inbraak.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de achterdeur zijn inbraaksporen zichtbaar.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De jongens van de buurt hebben de inbraak waarschijnlijk gepleegd, want zij zijn altijd uit op rottigheid.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw reageerde vandaag heel vervelend naar meneer. Is dit objectief of subjectief?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees jij voordat je zorg verleend rapportage van cliënt?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er tijdens jou dienst voldoende tijd om te rapporteren?
A
Ja
B
Nee
C
Ander antwoord

Slide 11 - Quizvraag

Waar ligt dit aan? 
Ben jij bekend met de SOAP rapportage methode?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Waarvoor wordt dit gebruikt? 
Wat betekend het ?
SOAP/SOEP methode
De SOAP/SOEP methode kan zorgen voor eenduidigheid
en kwaliteit in onze rapportages. Niet alle rapportages hoeven of kunnen volgens de SOAP/SOEP uitgeschreven worden. Het kan ook voorkomen in een situatie dat niet alle letters ingevuld kunnen worden. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent elke letter?
Subjectief: Informatie afkomstig van de cliënt zelf: Wat zegt de cliënt over zijn/haar eigen belevingen (of wat zegt familie)?
Objectief: Directe observatie van de situatie door jou: het gedrag van de cliënt zoals jij dit waarneemt.
Analyse/Evaluatie: Conclusie getrokken uit subjectieve (S) en objectieve (O)
 gegevens die je hebt verzameld: wat denk je dat er aan de hand is?
Plan: Plan dat is uitgevoerd of uitgevoerd moet worden: wat ga je doen? Wat is de reactie van de cliënt hierop? Hoe moet er verder gehandeld worden?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraag stel je jezelf als zorgverlener bij de S van SOAP?
A
Wat heb ik gezien of gehoord
B
Wat is het vervolg
C
Wat is mijn indruk van de situatie
D
Wat zegt de cliënt over de beleving van de situatie?

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw was vervelend vandaag. Ze deed irritant bij mevr. B door de hele tijd door haar heen te praten. Hoe kun je deze zin objectief verwoorden?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies