Vrijdag 29 september paragraaf 32.

lesdoelen
aan het einde van de les weet je/kan je:

- uitleggen wat overdrachtsinkomens zijn
- wat een bijstand is
- omrekenen naar een andere periode
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

lesdoelen
aan het einde van de les weet je/kan je:

- uitleggen wat overdrachtsinkomens zijn
- wat een bijstand is
- omrekenen naar een andere periode

Slide 1 - Tekstslide

opgave 3.1
Welke vragen heb je voor me?

Vraag 9 en vraag 11

Slide 2 - Tekstslide

inkomens zonder tegenprestatie
- kinderbijslag
- zorgtoeslag
- huurtoeslag
- bijstand
overdrachtsinkomens
Je moet wel aan voorwaarden voldoen

Slide 3 - Tekstslide

Sociaal minimum
Dit is een inkomen waarvan je minimaal moet rondkomen

Plichten:
- vermogen opmaken
- sollicitatieplicht
- verplicht voor de gemeente werken

Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Aan de slag met paragraaf 3.2


timer
20:00

Slide 5 - Tekstslide

Omrekenen naar een andere periode
Je verdient € 1360 per maand.

Hoeveel is dit per week?

Slide 6 - Tekstslide

Je verdient € 1360 per maand.
Hoeveel is dit per week?

Slide 7 - Open vraag

Omrekenen naar een andere periode
Je verdient € 1360 per maand.

Hoeveel is dit per week?

€1360 x 12 : 52 =€ 313,85

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken rekentrainer op bladzijde 107

Deze kijken we na 10 minuten na

Als je klaar bent, ga je verder met paragraaf 3.2
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken
Rekentrainer nakijken.

Slide 10 - Tekstslide

je verdient € 1340 per maand. Hoeveel is dat per dag?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Wat is het sociaal minimum

Slide 12 - Open vraag

Stefan: “Mijn laptop is een noodzakelijk goed. Dat heb ik geleerd bij het vak economie.” Zijn opa vindt van niet: “Onzin, een laptop behoort tot de luxe goederen.”

Geef één argument voor de mening van Stefan en één argument voor
de mening van zijn opa.

Slide 13 - Open vraag

Stefan wil naar de computerwinkel voor meer informatie. Opa vindt dat geen goed idee: “Zo’n verkoper heeft een betere positie dan jij als consument.”

Noem één argument voor de uitspraak van opa.

Slide 14 - Open vraag