H3A - P3 - Les 1 - Omrekenen bedragen

Begroten voor iedereen
Les 1
Omrekenen van bedragen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Begroten voor iedereen
Les 1
Omrekenen van bedragen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Start + Welkom

  •  Geld en omrekenen van bedragen

  • Aan het werk

  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kan je bedragen omrekenen naar verschillende periodes.

Na deze les weet je wat een budgetlijn is.  

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


STAAN

ZAKGELD

ZITTEN

KLEEDGELD

Slide 5 - Tekstslide


STAAN

DIGITAAL BETALEN

ZITTEN

CASH
BETALEN

Slide 6 - Tekstslide


STAAN

BETALEN MET
MOBIEL

ZITTEN

BETALEN MET
PINPAS

Slide 7 - Tekstslide


STAAN

BIJBAAN

ZITTEN

NOG GEEN
BIJBAAN

Slide 8 - Tekstslide


STAAN

SPAARREKENING

ZITTEN

NOG GEEN
SPAARREKENING

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Van week naar maand

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Je verdient € 36 per week.
Hoeveel € verdien je per maand?

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Je verdient € 36 per week.
Hoeveel € verdien je per maand?

Antwoord: € 36 x 52 : 12 = € 156

Slide 13 - Tekstslide

Van maand naar week

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Je verdient € 260 per maand.
Hoeveel € verdien je per week?

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Je verdient € 260 per maand.
Hoeveel € verdien je per week?

Antwoord:  260 x 12 : 52 = € 60

Slide 16 - Tekstslide

en per kwartaal dan?

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
Het lidmaatschap van de hockeyvereniging kost  € 5,50 per week.
Hoeveel € kost het per kwartaal?

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Het lidmaatschap van de hockeyvereniging kost  € 5,50 per week.
Hoeveel € kost het per kwartaal?

Antwoord: € 5,50 x 52 : 4 = € 71,50 

Slide 19 - Tekstslide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
WAT?               Maak  7 van de opdrachten 1 t/m 10
HOE?               Op papier
MET WIE?      Met z'n 2-en       
GELUID?        Fluistertoon
TIJD?               12 minuten
KLAAR?          Maak opdracht 1.7 en 1.8 uit je boek
timer
12:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide