Week 23 - kijken en luisteren

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Planning
- Vooruitblik laatste twee weken
- Leerdoelen deze les 
- Uitleg discussie en startopdracht
- Opdracht: Mr. Frank Visser doet uitspraak


Maandag 17 juni 6e uur toets kijken en luisteren H456 (laatste cijfer)



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • Ik kan een eenvoudige discussie begrijpen.
  • Ik kan de stelling uit de discussie halen.
  • Ik kan informatie en meningen onderscheiden in een kijk/luisterfragment.
  • Ik kan een oordeel over de waarde van een kijk/luisterfragment verwoorden en kan dit oordeel toelichten.



Slide 3 - Tekstslide

Wat is een discussie?

Slide 4 - Tekstslide

Discussie
In een discussie praten mensen onder leiding van een gespreksleider over een bepaald onderwerp of een stelling

Een stelling is een uitspraak waarmee je het eens of oneens kunt zijn, bijvoorbeeld: Zittenblijven op school moet worden afgeschaft. 

Je kunt het eens of oneens zijn met deze stelling. Dat is dan jouw standpunt.

Slide 5 - Tekstslide

Discussie
De deelnemers van een discussie vertellen allemaal wat zij van het onderwerp of de stelling denken. Iedere deelnemer geeft hiervoor argumenten: uitleggen waarom zij het wel of niet met de ander eens zijn. 

Een deelnemer krijgt niet altijd de kans om eerst zijn mening te geven en daarna zijn argumenten. Vaak reageren de andere deelnemers al of geeft de gespreksleider het woord aan een andere spreker.

Slide 6 - Tekstslide

Stelling: Vuurwerk afsteken met oud en nieuw moet verboden worden.






Wat zou een argument VOOR en TEGEN de stelling kunnen zijn?

Slide 7 - Tekstslide

Zo kijk en luister je naar een discussie
  • Kijk en luister precies. Wat is het onderwerp van de discussie? Wat is de stelling?
  • Luister naar de verschillende deelnemers. Wat is hun standpunt en welke argumenten gebruiken ze?
  • Kijk en luister kritisch: met welke spreker(s) ben je het eens? Met welke oneens? Bedenk ook waarom je het wel of niet eens bent met deze spreker(s).

Slide 8 - Tekstslide

Startopdracht
Beantwoord de vragen tijdens het kijken en luisteren.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Opdracht
Maak aantekeningen tijdens het kijken en luisteren. 




Na de aflevering kan je in eigen woorden een samenvatting geven van de aflevering: om welk standpunt gaat het? Wie is voor en tegen? Welke meningen en argumenten worden aangedragen? Wie is de gespreksleider?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Planning
- Opdracht afmaken: Mr. Frank Visser doet uitspraak
- Leerdoelen deze les 
- Uitleg
- Aan de slag!



Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Maak aantekeningen tijdens het kijken en luisteren. 




Na de aflevering kan je in eigen woorden een samenvatting geven van de aflevering: om welk standpunt gaat het? Wie is voor en tegen? Welke meningen en argumenten worden aangedragen? Wie is de gespreksleider?

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • Ik kan kritisch kijken en luisteren.
  • Ik kan beoordelen of een kijk/luisterfragment betrouwbaar is. 



Slide 15 - Tekstslide

Je hoort een keiharde knal terwijl je in de stad loopt. Iedereen staat stil en kijkt verschrikt om zich heen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is kritisch kijken en luisteren?

Slide 17 - Tekstslide

Kritisch kijken en luisteren
Via radio, televisie en internet krijg je veel informatie, maar niet alle informatie is even betrouwbaar. Soms is de informatie namelijk een beetje mooier gemaakt of niet volledig. Je moet dus kritisch kijken en luisteren.

Slide 18 - Tekstslide

Zo kijk en luister je kritisch
  • Bedenk naar welk soort programma je kijkt of luistert. Het nieuws is over het algemeen betrouwbaarder dan een amusementsprogramma of een filmpje op internet waarvan je niet weet wie het gemaakt heeft.
  • Controleer wie de informatie geeft. Een expert vertelt vaak feiten, terwijl iemand die niks van het onderwerp weet alleen zijn mening kan geven.
  • Bedenk wat de maker van het programma wil. Een reclamemaker wil zijn product verkopen. Hij wil mensen daarom overtuigen en overhalen zijn product te kopen. Een journalist heeft een heel ander doel: hij wil mensen informatie geven.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat zo een aflevering van Keuringsdienst van waarde kijken. Klopt het wat fabrikanten vertellen en wat ze ons in reclames willen aansmeren? De verslaggevers van Keuringsdienst van waarde nemen de telefoon ter hand, kijken kritisch naar reclamespotjes en zijn nieuwsgierig naar het doodgewone.

Beantwoord de vragen tijdens het kijken en luisteren.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Deze les:
- Terugblik: discussie en kritisch kijken en luisteren
- Leerdoelen deze les 
- Uitleg
- Aan de slag!

Maandag 4e uur herhalen en laatste oefening
Maandag 6e uur toets kijken en luisteren


Slide 23 - Tekstslide

Terugblik
Wat heb je vandaag geleerd over kijken en luisteren naar een discussie en kritisch kijken en luisteren?

Slide 24 - Tekstslide

Zo kijk en luister je naar een discussie
  • Kijk en luister precies. Wat is het onderwerp van de discussie? Wat is de stelling?
  • Luister naar de verschillende deelnemers. Wat is hun standpunt en welke argumenten gebruiken ze?
  • Kijk en luister kritisch: met welke spreker(s) ben je het eens? Met welke oneens? Bedenk ook waarom je het wel of niet eens bent met deze spreker(s).

Slide 25 - Tekstslide

Zo kijk en luister je kritisch
  • Bedenk naar welk soort programma je kijkt of luistert. Het nieuws is over het algemeen betrouwbaarder dan een amusementsprogramma of een filmpje op internet waarvan je niet weet wie het gemaakt heeft.
  • Controleer wie de informatie geeft. Een expert vertelt vaak feiten, terwijl iemand die niks van het onderwerp weet alleen zijn mening kan geven.
  • Bedenk wat de maker van het programma wil (doel). Een reclamemaker wil zijn product verkopen. Hij wil mensen daarom overtuigen en overhalen zijn product te kopen. Een journalist heeft een heel ander doel: hij wil mensen informatie geven.

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • Ik kan de bedoeling van de spreker(s) of het doel van de makers van een programma verwoorden.
  • Ik kan de doelgroep voor een programma bepalen. 


Slide 27 - Tekstslide

Programma en publiek
Radio- en televisieprogramma’s en programma’s op internetsites worden voor een bepaalde doelgroep gemaakt. 

Zo zijn er programma’s voor kinderen, voor jongeren, voor volwassenen en voor een breed publiek.

Slide 28 - Tekstslide

Klassikale opdracht
Voor welk publiek is het programma bedoeld?
Hoe weet je dat?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Hoe weet je dus voor welk publiek een programma is bedoeld?

Slide 35 - Tekstslide

Zo bepaal je het publiek
  • Het onderwerp – Een vlog voor jongeren gaat bijvoorbeeld niet over het afsluiten van een hypotheek, maar over make-up of videogames. Praatprogramma’s op tv zijn meestal voor een groot, volwassen publiek gemaakt.
  • De vorm – In bijvoorbeeld een programma voor jongeren praat de presentator vaak nogal snel en wisselen de beelden elkaar snel af. In een programma voor volwassenen wisselen de beelden elkaar minder snel af en praten mensen vaak wat rustiger.

Slide 36 - Tekstslide

Zo bepaal je het publiek
  • Het taalgebruik – Het taalgebruik wordt aangepast aan de doelgroep van een programma. De woorden, de zinsbouw en de uitspraak passen bij de doelgroep. Als veel mensen begrijpen wat er gezegd wordt, dan is de uitzending voor een groot publiek gemaakt. Als het taalgebruik heel moeilijk is, is de uitzending waarschijnlijk bedoeld voor mensen die al veel over het onderwerp weten. Zo is het taalgebruik in een spelshow anders dan het taalgebruik in het journaal.

Slide 37 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak de verwerkingsopdrachten hoofdstuk 456 op Classroom.
Doe je oortjes in :)

Aan het einde van de les is de opdracht af
en ingeleverd via Classroom.

Slide 38 - Tekstslide