De kracht van de puntkomma

De kracht van de puntkomma
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De kracht van de puntkomma

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie al over het gebruik van puntkomma's?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie puntkomma's gebruiken om zinnen te verbinden en opsommingen duidelijker te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een puntkomma?
Een puntkomma (;) wordt gebruikt om twee hoofdzinnen die nauw met elkaar verbonden zijn, te scheiden zonder een punt of een voegwoord te gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Verschil puntkomma en komma
Als er een voegwoord in de zin staat gebruik je een komma, ook al verbindt het de zinnen met elkaar. Er komt geen puntkomma, maar een komma.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Ik hou van honden; mijn buurman heeft een kat.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een puntkomma?
Gebruik een puntkomma bij opsommingen wanneer de items al komma's bevatten.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Op het feestje nam ik mee: koekjes, die iedereen lekker vindt; taart, die ik zelf heb gebakken; en frisdrank, die ijskoud was.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk?
Puntkomma's helpen om de structuur van zinnen duidelijker te maken en voegen variatie toe aan de schrijfstijl.

Slide 9 - Tekstslide

Samengevat
Een puntkomma verbindt twee hoofdzinnen die bij elkaar horen. Als er een voegwoord in de zin staat, gebruik je een komma.


Slide 10 - Tekstslide

Tussen welke 2 zinnen zit de puntkomma op de juiste plek?
A
De zon gaat onder; het is bijna avond.
B
Het was; een lange dag we waren allemaal moe.
C
We hebben veel gedaan vandaag we; verdienen rust.
D
Ik hou; van schilderen het is mijn grootste passie.

Slide 11 - Quizvraag

Welk antwoord is juist? Waar staat de puntkomma goed?
A
We; zijn vrienden we steunen elkaar altijd.
B
Het regende de; wedstrijd werd afgelast.
C
Hij is een goede kok zijn gerechten; zijn beroemd.
D
Ze werkte hard; ze wilde haar doelen bereiken.

Slide 12 - Quizvraag

Waar staat de puntkomma fout?
A
Hij houdt van lezen; vooral historische romans.
B
Ze maakte een planning; zodat ze alles op tijd kon doen.
C
Het regende hard toch; gingen ze wandelen.
D
De vergadering was; lang maar zeer productief.

Slide 13 - Quizvraag

Omschrijf in eigen woorden wat de puntkomma doet.

Slide 14 - Open vraag

Staat de puntkomma goed ja of nee?
We gaan naar het strand; als het weer goed is.
JA
NEE

Slide 15 - Poll

Probeer van de volgende twee zinnen een zin te maken.
Ze studeerde hard.
Ze wilde slagen voor haar eindexamen.

Slide 16 - Open vraag

Circuit 
opdracht 1: werkblad 
opdracht 2: woordzoeker
opdracht 3: werkblad 
opdracht 4: rebus 
opdracht 5: werkblad 
opdracht 6: filippine puzzel 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide