Herhaling planten voor V5

Planten V5
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Planten V5

Slide 1 - Tekstslide

Waar groeit een plant in de lengte?
A
Overal
B
Aan de toppen van stengels en wortels
C
Waar de wortel in de stengel overgaat
D
Aan de buitenkant

Slide 2 - Quizvraag

Bij celstrekking worden cellen heel snel groter door...
A
deling
B
opname van water
C
bijmaken van cytoplasma

Slide 3 - Quizvraag

Een bladluis zuigt vocht uit vaten van planten. Welke vaten en waarom?
A
Houtvaten, want die bevatten organische stoffen
B
Bastvaten, want die bevatten organische stoffen
C
Houtvaten, want die bevatten anorganische stoffen
D
Bastvaten, want die bevatten anorganische stoffen

Slide 4 - Quizvraag

In welke vaten stroomt de vloeistof altijd dezelfde kant op?
A
In de houtvaten
B
In de bastvaten
C
In de houtvaten en de bastvaten
D
In geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het delingsweefsel dat zorgt voor diktegroei?
A
Crambium
B
cambrium
C
crambrium
D
cambium

Slide 6 - Quizvraag

Waar zit het cambium?
In de vaatbundels...
A
Aan de bastkant
B
Aan de houtkant
C
Tussen de hout- en de bastvaten

Slide 7 - Quizvraag

Piet kerft een hart in de stam van een boom. Hoe verandert het hart door de haren heen?
A
Het wordt langer
B
Het wordt breder
C
Het gaat omhoog
D
Het gaat omhoog en het wordt breder

Slide 8 - Quizvraag

Vindt er bij verlichtings-
sterkte 2 lux fotosynthese
plaats?
A
Nee
B
Ja, genoeg om 400 ml/uur zuurstof te produceren
C
Ja, genoeg om 600 ml/uur zuurstof te produceren
D
Ja, genoeg om 1000 ml/uur zuurstof te produceren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de beperkende
factor bij verlichtings-
sterkte 4 lux?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
water
D
licht

Slide 10 - Quizvraag

Bij verlichtingssterkte 3 lux wordt door een plant
3 mol zuurstof per uur geproduceerd. Hoeveel glucose produceert plant P dan?
A
3 mol per uur
B
meer dan 3 mol per uur
C
0,5 mol per uur
D
meer dan 0,5 mol per uur

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer ontstaat er een zaad?
A
Als er een zaadbeginsel van een vruchtbeginsel wordt bevrucht
B
Als er een vruchtbeginsel van een zaadbeginsel wordt bevrucht
C
Als er pollen terecht komt op de stempel van de stamper
D
Als er een insect landt op de bloem

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk type plant is de kans op zelfbestuiving het kleinst?
A
Een tweehuizige tweeslachtige plant
B
Een tweehuizige eenslachtige plant
C
Een eenhuizige tweeslachtige plant
D
Een eenhuizige eenslachtige plant

Slide 13 - Quizvraag