In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
PlantenQuiz V5
Slide 1 - Tekstslide
Hoe haalt een plant adem?
A
Via de huidmondjes
B
Door de wortels
C
Door de bloemen of vruchten
D
Maakt zelf zuurstof
Slide 2 - Quizvraag
een wortelhaar is ...
A
een soort epidermiscel tegen waterverlies
B
een voortzetting van een houtvat
C
een soort epidermiscel voor opname van mineralen
D
een voortzetting van een bastvat
Slide 3 - Quizvraag
Een ander woord voor Epidermis is
A
vaatweefsel
B
dekweefsel
C
vulweefsel
Slide 4 - Quizvraag
Een bladluis zuigt vocht uit vaten van planten. Welke vaten en waarom?
A
Houtvaten, want die bevatten organische stoffen
B
Bastvaten, want die bevatten organische stoffen
C
Houtvaten, want die bevatten anorganische stoffen
D
Bastvaten, want die bevatten anorganische stoffen
Slide 5 - Quizvraag
druppelen van planten doet zich voor onder de volgende omstandigheid
A
's ochtends bij een lage luchtvochtigheid
B
's ochtends bij een hoge luchtvochtigheid
C
's avonds bij een lage luchtvochtigheid
D
midden op de dag bij een hoge luchtvochtigheid
Slide 6 - Quizvraag
BS 6: Welke van de volgende stoffen worden door de plant opgenomen die stikstof bevatten
A
nitraat
B
nitraat en nitriet
C
nitraat en ammonium
D
water en ammonium
Slide 7 - Quizvraag
Hebben planten organen?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wat houdt indirecte plantenafweer in?
A
De plant maakt stoffen aan die giftig zijn voor de herbivoor
B
De plant maakt stoffen aan die vies smaken
C
De plant heeft stekels of haren
D
De plant lokt de predator van de herbivoor
Slide 9 - Quizvraag
Het onderwerp planten vind ik
A
Saai
B
interessant
C
noodzakelijk kwaad
D
leuk omdat het weer een keer wat anders is
Slide 10 - Quizvraag
Waar groeit een plant in de lengte?
A
Overal
B
Aan de toppen van stengels en wortels
C
Waar de wortel in de stengel overgaat
D
Aan de buitenkant
Slide 11 - Quizvraag
Water kan bij planten tegen de zwaartekracht instromen door:
A
6 krachten
B
5 krachten
C
1 kracht
D
3 krachten
Slide 12 - Quizvraag
Bij verlichtingssterkte 3 lux wordt door een plant 3 mol zuurstof per uur geproduceerd. Hoeveel glucose produceert plant P dan?
A
3 mol per uur
B
meer dan 3 mol per uur
C
0,5 mol per uur
D
meer dan 0,5 mol per uur
Slide 13 - Quizvraag
Als een plantencel er zo uitziet, dan ligt die in een hypotone oplossing.
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Een meristeem bestaat uit
A
vulweefsels
B
vaatweefsels
C
deelweefsels
Slide 15 - Quizvraag
Groeipunten vind je in
A
stengels
B
wortels
C
bladeren
D
de toppen van stengels en wortels
Slide 16 - Quizvraag
Celstrekking is het opnemen van water door de vacuole waardoor de cel groter kan worden
A
Goed
B
fout
Slide 17 - Quizvraag
Ringvormig meristeem voor dikte groei vind je in het
A
Cabrium
B
Kabium
C
Cambium
D
Kambium
Slide 18 - Quizvraag
Jaarringen bestaan uit twee bandjes gevormd in de
A
zomer en herfst
B
herfst en lente
C
lente en zomer
D
winter en herfst
Slide 19 - Quizvraag
Zomerhout is donker van kleur en lentehout is licht van kleur
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
plastiden spelen een rol bij de voortplanting van de planten
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
In de Houtvaten vind er transport plaats van
A
water en organische stoffen
B
water en anorganische stoffen
C
alleen glucose producten
D
alleen water
Slide 22 - Quizvraag
Een ander woord voor bastvaten is
A
Xyleem
B
Floeem
C
zeefvaten
D
houtvaten
Slide 23 - Quizvraag
Waardoor kunnen wortels veel water opnemen?
A
cellen hebben veel 'zuigkracht'
B
wortelharen zorgen voor oppervlakvergroting
C
omdat ze diep in de grond zitten
Slide 24 - Quizvraag
Hoe heet onderdeel B
A
hoofdwortel
B
zijwortel
C
wortelhaar
Slide 25 - Quizvraag
De boom zuigt water en voedingsstoffen op uit de grond via zijn wortels en verdampt het water via zijn bladeren. In de winter is het erg koud. Waarom verliest de boom zijn blad in de winter?
A
Zodat hij geen water meer kan verdampen en niet uitdroogt.
B
Omdat de boom is uitgedroogd.
C
Omdat hij ze zat is.
D
Door harde wind in de herfst
Slide 26 - Quizvraag
Water stroomt naar de centrale cilinder van de wortel want...
A
Ψ is daar hoger door hoge osm. waarde
B
Ψ is daar hoger door druk
C
Ψ is daar lager door hoge osm. waarde
D
Ψ is daar lager door druk
Slide 27 - Quizvraag
Er komt strooizout in de berm terecht. Wat gebeurt er met de wateropname door de wortels van de bermplanten?
A
Groter want de Ψs van het grondwater stijgt.
B
Groter want de Ψs van het grondwater daalt
C
Kleiner want de Ψs van het grondwater stijgt
D
Kleiner want de Ψs van het grondwater daalt
Slide 28 - Quizvraag
Waar in het bastvat moet de Ψ hoger zijn?
A
Bij de source
(meestal blad)
B
Bij de sink
(meestal de wortels)
Slide 29 - Quizvraag
Waardoor ontstaat 'worteldruk'?
A
Doordat de houtvaten een klein volume hebben
B
door osmose in endodermiscellen
C
door verdamping in blad
D
door osmose in bastvaten
Slide 30 - Quizvraag
Bij verlichtingssterkte 3 lux wordt door een plant 3 mol zuurstof per uur geproduceerd. Hoeveel glucose produceert plant P dan?