A) Je krijgt een vel papier: Deel het vel in 6-en. Schrijf per deel op wat je weet over :
1- Persoonsvormen
2- Mannelijke en vrouwelijke woorden; waar eindigen ze op? Weet je ook uitzonderingen?
3- SER ( hoe moet je dit werkwoord ZIJN, vervoegen?
4- Llamarse
5- Regelmatige werkwoorden eindigend op AR-ER en IR
6- Hoe leer je je woordjes?
B) Bekijk met je buurman wat jullie samen weten en daarna les je de volgende pagina's van deze Lessonup presentatie. Die ga ik met jullie delen
C) Ga nu opdrachten 2 , 3, 4 en 5 maken van de D-toets ( p 28-30)