2.2 Gelijkvormigheid

Nakijken huiswerk
met een andere kleur pen
goed
fout
VERBETER JE FOUTEN!!!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Nakijken huiswerk
met een andere kleur pen
goed
fout
VERBETER JE FOUTEN!!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


Hoofdstuk 2 Gelijkvormigheid

2.2 Gelijkvormige driehoeken

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat de les over?
2.2 Gelijkvormige driehoeken
  • Theorie A: Gelijke hoeken zoeken
  • Theorie B: Een lengte x stellen
  • Theorie C: Ruimtefiguren




Slide 4 - Tekstslide

Hoeken bereken
  • Gestrekte hoek 180o
  • Rechte hoek 90o
  • Hoekensom 180o/360o
  • Overstaande hoeken (X-hoeken)
  • Z-hoeken 
  • F-hoeken 

Slide 5 - Tekstslide

Z-hoeken, F-hoeken 
en X-hoeken

Slide 6 - Tekstslide

Z-hoeken en F-hoeken

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met Z-hoeken 

Slide 8 - Tekstslide

Rekenen met F-hoeken 

Slide 9 - Tekstslide

De hoeken A noemen we...
A
Evenwijdige hoeken
B
Dezelfde hoeken
C
f-hoeken
D
Z-hoeken

Slide 10 - Quizvraag

Deze hoeken A noemen we ....
A
Z-hoeken
B
Zigzaghoeken
C
Tegenovergestelde hoeken
D
Dezelfde hoeken

Slide 11 - Quizvraag

Wat herken je in dit gebouw?
A
F-hoeken
B
Z-hoeken
C
Trapezium
D
Alle drie

Slide 12 - Quizvraag

hoek 1 en 3 zijn
A
tegenover elkaar liggende hoeken
B
(overstaande) X-hoeken
C
Gestrekte hoeken
D
Tegengestelde hoeken

Slide 13 - Quizvraag

Hoek 2 en 3 zijn samen
A
360 graden
B
180 graden
C
Gestrekte hoek
D
90 graden

Slide 14 - Quizvraag

Alle hoeken van een vierhoek zijn samen
A
180 graden
B
Altijd verschillend
C
540 graden
D
360 graden

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Snavelfuguur en zandloperfiguur

Slide 19 - Tekstslide

hoe groot is hoek D1?
A
104 graden
B
76 graden
C
50 graden
D
256 graden

Slide 20 - Quizvraag

Hoeken bereken

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel graden
is
A3

Slide 22 - Open vraag

Gelijkvormigheid

Slide 23 - Tekstslide

Twee driehoeken zijn gelijkvormig als...
I De overeenkomstige hoeken gelijk zijn.
II De overeenkomstige zijden met dezelfde factor vermenigvuldigd zijn.
A
Alleen I is juist
B
Aan beide voorwaarden moet worden voldaan
C
Alleen II is juist
D
Aan 1 van de voorwaarden moet worden voldaan

Slide 24 - Quizvraag

Twee vierhoeken zijn gelijkvormig als...
I De overeenkomstige hoeken gelijk zijn.
II De overeenkomstige zijden met dezelfde factor vermenigvuldigd zijn.
A
Alleen I is juist
B
Aan beide voorwaarden moet worden voldaan
C
Alleen II is juist
D
Aan 1 van de voorwaarden moet worden voldaan

Slide 25 - Quizvraag

Zijn deze vierhoeken gelijkvormig?
A
Ja, dat zie je zo.
B
Nee, dat kun je niet weten.
C
Ja, overeenkomstige hoeken zijn gelijk.
D
Ja, overeenkomstige hoeken zijn gelijk en de factor is 1,5.

Slide 26 - Quizvraag

Welke voorwaarde is waar voor het bewijzen van gelijkvormigheid bij vierhoeken?
A
Alléén voorwaarde 1 is waar
B
Voorwaarde 1 en 2 zijn waar
C
Alléén voorwaarde 2 is waar
D
Één van beide voorwaarden is voldoende

Slide 27 - Quizvraag

Als driehoeken gelijkvormig zijn, hebben ze altijd gelijke hoeken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht
Maak opgave 21 t/m 24

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht
Maak opgave 29 en 31

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht
Maak opgave 32, 33, 36 en 38

Slide 35 - Tekstslide

Einde les

Slide 36 - Tekstslide