In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
AI
Slide 5 - Woordweb
Wanneer ontstond de landbouw ongeveer?
A
10 000 v.C.
B
8 500 v.C.
C
5 000 v.C.
D
15 000 v.C.
Slide 6 - Quizvraag
In welke historische periode moeten we het ontstaan van de landbouw dan situeren?
A
Prehistorie
B
Oude Nabije Oosten
C
Klassieke oudheid
D
Middeleeuwen
Slide 7 - Quizvraag
Welke naam geven we het gebied in het Midden-Oosten waar de landbouw is ontstaan?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
De boer had degelijke werktuigen nodig
Slide 17 - Woordweb
Handelaars hadden snelle transportmiddelen nodig
Slide 18 - Woordweb
Rijke mensen pronkten graag met sieraden
Slide 19 - Woordweb
Slide 20 - Tekstslide
Wat is ruilhandel?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
stad
landbouwoverschotten
beroepsspecialisatie
ambachtslui
handelaars
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
De samenleving stond onder leiding van een koning. Het gebied dat hij bestuurde was aanvankelijk niet zo uitgebreid. Het bestond alleen uit de stad en de omliggende landbouwgronden. Welk begrip past het best bij deze staatsvorm