Voltooid deelwoord week 2

Voltooid deelwoord

Les 4
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord

Les 4

Slide 1 - Tekstslide

DOEL


- Je kunt voltooide deelwoorden correct spellen

Voltooid deelwoord

Slide 2 - Tekstslide

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
mini-jurk
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 3 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Oost-Indisch
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 4 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
thema-avond
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 5 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
%-teken
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 6 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Zuid-Europa
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 7 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
Etten-Leur
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 8 - Quizvraag

Je heb geleerd om een werkwoord te vervoegen.
Vervoeg het werkwoord
landen.

Slide 9 - Open vraag

Je heb geleerd om een werkwoord te vervoegen.
Vervoeg het werkwoord
krijgen.

Slide 10 - Open vraag

Het voltooid deelwoord
Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in het zin staan, bijvoorbeeld een VOLTOOID DEELWOORD (vd).

Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv meestal een vorm van zijn, hebben of worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Een aantal voorbeelden 
VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 
pv= is
vd= geland

VB: Robin heeft geen straf gekregen.
pv=heeft
vd=gekregen

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Mijn vriendin heeft haar kamer alweer veranderd.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Waarom heb jij hem geloofd?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Kort samengevat
Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont-.

Een voltooid deelwoord eindigt op:
-d
-t
-en

Slide 18 - Tekstslide

voltooid deelwoord zwak
Een een zwak werkwoord eindigt op een -d of een -t.
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).
  • Ik heb gerend. (want rende)
  • Ik heb gefietst. (want fietste)
  • Ik heb gepakt. (want pakte)

Uiteraard kun je ook 't kofschip gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Slide 19 - Tekstslide

voltooid deelwoord sterke werkwoorden
Een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord is makkelijker om te schrijven, maar misschien moeilijker om te onthouden.

  • gelopen (Ik liep - Ik heb gisteren gelopen)
  • geslapen (ik sliep - Ik heb gisteren heerlijk geslapen)
  • bedrogen (Wim bedroog Janneke - Janneke werd door Wim bedrogen

Slide 20 - Tekstslide

Vul in:
snoepen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 21 - Open vraag

Vul in:
koken
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 22 - Open vraag

Vul in:
stapelen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 23 - Open vraag

Vul in:
dammen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 24 - Open vraag

Vul in:
rennen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 25 - Open vraag

Vul in:
lopen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 26 - Open vraag

Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 7 en 8 (basis)
Opdrachten: 7 en 8 (kader)

De volgende les 
Voltooid deelwoord herhaling

Slide 27 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Les 5

Slide 28 - Tekstslide

Vul in:
weten
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 29 - Open vraag

Vul in:
geven
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 30 - Open vraag

Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

Slide 31 - Open vraag

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Slide 32 - Open vraag

De invaldocent heeft over het algemeen goed (lesgeven).

Slide 33 - Open vraag

Bowiens kamer wordt opnieuw (inrichten).

Slide 34 - Open vraag

Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).

Slide 35 - Open vraag

De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).

Slide 36 - Open vraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 37 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Dat is nog nooit gebeurd!
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 38 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Jeanine en Michelle ontvangen iedere week de Viva.
_________
A
pv tt
B
vd

Slide 39 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Ik heb een nieuwe boek besteld bij bol.com.
___
A
pv tt
B
vd

Slide 40 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Rob bestelt bij een snackbar een frikandel speciaal.
______
A
pv tt
B
vd

Slide 41 - Quizvraag

Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 9 en 10 (basis)
Opdrachten: 9 en 10 (kader)

De volgende les 
Tussenletters in samenstellingen

Slide 42 - Tekstslide