20221101 Dinsdag

Dinsdag 1 november
Goedemorgen!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 1 november
Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

OCHTEND

08.30 - 08.45 Jeugdjournaal
08.45 - 09.30 WISKUNDE 
09.30 - 10.15 NEDERLANDS 
10.15 - 10.30 PAUZE
10.30 - 11.15 TECHNIEK
11.15 - 12.00 TECHNIEK
12.00 - 12.20 PAUZE
MIDDAG

12.20 - 12.30 LEZEN
12.30 - 13.15 ENGELS
13.15 - 14.00 NASK

14.00 - 14.30 WERK AFMAKEN KEUZE

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

WISKUNDE

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 3
Je krijgt nu de tijd om te leren voor de toets Hoofdstuk 3 op donderdag 3 november!

Slide 5 - Tekstslide

NEDERLANDS

Slide 6 - Tekstslide

BK Nederlands H3 Taalverzorging 2: Voltooid deelwoord
Leerdoel
Na deze les heb je jouw kennis over het voltooid deelwoord weer opgefrist.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

TL Nederlands H3 Taalverzorging 2: Voltooid deelwoord
Maak de bijbehorende opdrachten.

Slide 9 - Tekstslide

TL Nederlands H3 Taalverzorging 2: Voltooid deelwoord
Leerdoel
Na deze les heb je jouw kennis over verwijswoorden weer opgefrist.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

TL Nederlands H3 Taalverzorging 2: Verwijswoorden
Maak de bijbehorende opdrachten

Slide 12 - Tekstslide

TECHNIEK
van 10.30 uur tot 12.00 uur
van mevrouw Japenga
Techniek lokaal CSG Bogerman

Slide 13 - Tekstslide

ENGELS

Slide 14 - Tekstslide

Chapter 2 HEALTH
Learning goal
After this lesson I can make out the meaning and purpose of a short text.

Slide 15 - Tekstslide

Chapter 2 HEALTH
Reading a text (Stappenplan lezen)
Als je een tekst gaat lezen, dan doe je dat in drie stappen:
1 Je zoekt het onderwerp van de tekst door de titel te lezen en naar de plaatjes en de tekstsoort te kijken. (oriëntatie)
2 Je leest de inleiding en de tussenkopjes van de tekst. (globaal lezen)
3 Je leest de tekst nu helemaal, aan de hand van de vragen. (gedetailleerd lezen)

Slide 16 - Tekstslide

Chapter 2 HEALTH 
BK:
Complete the assignments in section C: Good old food rules?

TL:
Complete the assignments in section C: A life without pain

Slide 17 - Tekstslide

NASK

Slide 18 - Tekstslide

BK NASK §6.3 De spiegel
Leerdoelen
-Na deze les kun je de werking van een spiegel uitleggen.
-Na deze les kun je vertellen hoe je spiegelschrift kunt lezen.
-Na deze les kun je een spiegelbeeld tekenen.

Slide 19 - Tekstslide

BK NASK §6.3 De spiegel
Spiegelbeeld
Je kunt je eigen gezicht niet zien. Om je gezicht te zien, kijk je in een spiegel. Je ziet dan je spiegelbeeld. Een spiegel kaatst alle lichtstralen die erop vallen gericht terug. Met een spiegel kun je ook achter je kijken. Dat zie je in de afbeelding hiernaast.

Slide 20 - Tekstslide

BK NASK §6.3 De spiegel
In de afbeelding staat op de auto een woord. Je kunt dit woord niet zomaar lezen. Het is geschreven in spiegelschrift. Als je voor deze auto rijdt, kun je het woord wel lezen in de autospiegel.

Een spiegel draait links en rechts om. Boven en onder blijven in een spiegel hetzelfde.

Slide 21 - Tekstslide

BK NASK §6.3 De spiegel
Spiegelbeeld tekenen
Je hebt drie dingen nodig om een spiegelbeeld te tekenen:
een geodriehoek; een potlood; een gum.

Als voorbeeld teken je het spiegelbeeld van een driehoek. Eerst teken je de spiegel. Een spiegel teken je als een rechte lijn. De achterkant van de spiegel kleur je een beetje grijs met je potlood.

1 Teken een driehoek aan de voorkant van de spiegel. Zet op iedere hoek een punt.
2 Leg de geodriehoek met de middellijn op de spiegel.
Teken achter de spiegel het eerste punt van het spiegelbeeld.
Teken het punt even ver van de spiegel als de punt van de driehoek.
3 Teken op dezelfde manier het tweede punt achter de spiegel.
4 Teken ook het derde punt.
5 Teken nu de lijnen van de gespiegelde driehoek.

Slide 22 - Tekstslide

NASK Hoofdstuk 6
BK: Maak § 6.3 opdrachten 1 t/m 11


Slide 23 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
Leerdoelen
-Na deze les kun je uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt.
-Na deze les kun je uitleggen wat je met een zakspectroscoop kunt onderzoeken.
-Na deze les kun je uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht.

Slide 24 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
Het kleurenspectrum
Het witte zonlicht bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Dat zie je als je zonlicht op een prisma laat vallen, zoals in de opstelling van afbeelding 2. Op het scherm is dan een reeks kleuren te zien: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Zo’n reeks kleuren wordt een spectrum genoemd.

Je kunt de verschillende kleuren licht ook weer samenvoegen. Je krijgt dan weer wit licht.

Slide 25 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
De zakspectroscoop
Met een zakspectroscoop kun je de samenstelling van licht onderzoeken (afbeelding). Als je in de spectroscoop kijkt, zie je een spectrum van het licht van de lamp. Je kunt zo zien uit welke kleuren het licht bestaat.

Slide 26 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
Lamplicht
De meeste lampen geven licht dat uit verschillende kleuren bestaat (afbeelding). Normaal gesproken zie je die kleuren niet; je ziet alleen een mengkleur. In het licht van een halogeenlamp zitten bijvoorbeeld alle kleuren van de regenboog. Toch heeft het licht van een halogeenlamp geen duidelijke kleur – het is een beetje gelig.

 
'Warm' en 'koud' licht
Het licht van halogeenlampen en tl-buizen lijkt veel op zonlicht: alle kleuren van de regenboog zitten erin. Toch zijn er verschillen. Het licht van een halogeenlamp bevat meer rood dan zonlicht. Daardoor vinden veel mensen het licht van een halogeenlamp ‘warm’. Het licht van een tl-buis bevat veel groen en violet licht en weinig rood. Veel mensen vinden het daarom ‘koud’ licht.

A: Halogeen



B: TL buis



C: Natriumlamp

Slide 27 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
Gekleurde voorwerpen zien
Overdag worden de dingen om je heen door de zon verlicht. Je ziet de wereld om je heen dan in kleur. Die kleuren ontstaan doordat veel voorwerpen maar een deel van het zonlicht terugkaatsen. Een gele trui weerkaatst vooral geel licht, een rode trui vooral rood licht, een blauwe trui vooral blauw licht, enzovoort (afbeelding). Het licht dat niet wordt teruggekaatst, wordt geabsorbeerd (= opgenomen). Het licht wordt daarbij omgezet in warmte.

Slide 28 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
Mengkleuren
Bijna alle kleuren in de wereld om je heen zijn mengkleuren. Een gele trui bijvoorbeeld kaatst niet alleen geel licht terug, maar ook oranje en groen licht. Je ogen kunnen dit mengsel van kleuren niet onderscheiden van zuiver geel licht.

Witte voorwerpen kaatsen bijna al het zonlicht terug. Daarbij worden alle kleuren even sterk weerkaatst. In het weerkaatste licht vind je (net als in het zonlicht zelf) alle kleuren van de regenboog. Zwarte voorwerpen kaatsen maar weinig licht terug. Bijna al het zonlicht wordt geabsorbeerd, van welke kleur het ook is.

Slide 29 - Tekstslide

TL NASK §6.3 Licht en Kleur
Het licht van lampen
>Er zijn lampen die maar één kleur licht geven. De voorwerpen die je met zo’n lamp verlicht, kunnen alleen die ene kleur licht terugkaatsen. Andere kleuren zijn er gewoon niet. De wereld ziet er dan heel anders uit dan je gewend bent (afbeelding).
>In straatlantaarns worden soms natriumlampen gebruikt. Die geven zuiver geel licht. Een witte trui en een gele trui lijken onder een natriumlamp allebei geel. Het gele licht van de natriumlamp wordt door de twee truien grotendeels teruggekaatst.
>Als je een paarse trui bekijkt onder een natriumlamp, lijkt hij zwart. Dat komt doordat de paarse trui voornamelijk paars licht terugkaatst. Het gele licht van de natriumlamp wordt bijna helemaal geabsorbeerd. De trui kaatst dus bijna geen licht terug, waardoor hij zwart lijkt.

Slide 30 - Tekstslide

NASK Hoofdstuk 6
TL: Maak § 6.3 opdrachten 1 t/m 15


Slide 31 - Tekstslide

Keuzemoment /
Werk afmaken

Slide 32 - Tekstslide