oefentoets methodisch werken

oefentoets methodisch werken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

oefentoets methodisch werken

Slide 1 - Tekstslide

1
2
3
4
5
Sleep onderstaande stappen van Methodisch werken op de juiste volgorde in de tabel. 
De beginsituatie vaststelt. Je weet wat de hulpvraag, taak of opdracht is waarvoor je aan het werk gaat.
Een doel formuleert waar je naartoe wilt werken, Je weet wat je wilt bereiken
Een plan maakt. Je bedenkt hoe je te werk wilt gaan met de cliënt.
Het plan uitvoert. Je gaat aan de slag met de activiteit, zorg of begeleiding.
Evalueren. Je kijkt of je hebt bereikt wat je wilde bereiken en of het ging zoals je het gepland had. 

Slide 2 - Sleepvraag

Intake gesprek houden met de zorgvrager
De zorgvrager kan niet zelfstandig aankleden 

De zorgvrager kan zich in een maand zelfstandig aankleden door gebruik te maken van hulpmiddelen
De zorgvrager krijgt iedere ochtend uitleg over het gebruik van hulpmiddelen bij het aankleden.
Na een maand wordt samen met de zorgvrager bekenen of zij zich zelfstandig kan aankleden met behulp van hulpmiddelen.
6 stappen in methodisch werken
Gegevens verzamelen
Behoefte aan zorg vastleggen
Doelen bepalen
Plannen activiteiten
Uitvoeren activiteiten
Evalueren zorg

Slide 3 - Sleepvraag

Wat houdt een zorgleefplan in?
A
In het zorgleefplan staan alle afspraken die met een cliënt in een verpleeghuis of de thuiszorg gemaakt zijn.
B
In het zorgleefplan staan alle activiteiten die met een cliënt in een verpleeghuis of de thuiszorg gemaakt zijn.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom wordt er een Zorgleefplan opgesteld?
A
Zo weten alle betrokken verzorgenden wat hun taak is
B
Hiermee wordt de client geholpen het leven te leiden dat hij graag wil

Slide 5 - Quizvraag

Het hebben van een zorgleefplan is verplicht voor een instelling
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Een anamnese is het verzamelen van gegevens
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

het verzamelen van gegevens behoort tot de 2e stap van het verpleegkundig proces
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In welke fase van het verpleegkundig proces hou je je bezig met het maken van een PES?
A
gegevens verzamelen
B
Vaststellen van de voorlopige zorgbehoefte
C
bepalen van doelen
D
plannen van zorgactiviteiten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een zorgdoel?
A
hiermee stel je de behoefte aan zorg vast
B
concrete omschrijving van gewenst gedrag of situatie
C
een vergelijking van resultaat
D
Dit geeft informatie over dat wat de cliënt motiveert.

Slide 10 - Quizvraag

Een zorgdoel is een concrete omschrijving van een gewenste situatie of gewenst gedrag van de zorgvrager. Daarbij geef je duidelijk de tijd aan waarbinnen de zorgvrager het zorgdoel wil bereiken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

zorgdoelen vaststellen is de...... stap in de methodische cyclus
A
de eerste
B
de derde
C
de tweede
D
de vijfde

Slide 12 - Quizvraag

Een zorgdoel stel je op volgens de ..... methode
A
PES
B
SMART
C
SOAP
D
ISBARR

Slide 13 - Quizvraag

Waarom wordt een zorgactiviteit uitgevoerd?
A
Om een doel van de zorgvrager te bereiken
B
Om een zorgvrager bezig te houden
C
Om een dagactiviteit aan te bieden

Slide 14 - Quizvraag

Zorgactiviteiten zijn de handelingen en activiteiten die gericht zijn op het behalen van de zorgdoelen. Andere termen hiervoor zijn: interventies en acties.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Uitvoeren van zorgactiviteiten is een stap in de methodische cyclus. deze komt na:
A
gegevens verzamelen
B
zorgdoelen vaststellen
C
plannen van zorgactiviteiten
D
evalueren van zorgactiviteiten

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de aspecten van een zorgactiviteit

A
Hoe, Wat, Waar, Wanneer
B
Hoe, Wat, Wie, Waarom
C
Hoe, Wat, Wie, Wanneer
D
Hoe, Wat, Waar, Waarom

Slide 17 - Quizvraag

Doel van evalueren van zorg
A
om je doelen te kunnen bijstellen
B
nieuwe doelen te kunnen formuleren
C
gezamenlijk proces waardoor meer inzet van de client
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quizvraag

Na het evalueren van de zorg start je weer met het verpleegkundig proces
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag