5.4 De Nederlandse opstand

5.4 De Nederlandse opstand
Ka:  
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.4 De Nederlandse opstand
Ka:  
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat 

Slide 1 - Tekstslide

Pak je boek en werkboek
Ga de 5.4 lezen en daarna de opdrachten van 5.4 maken.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe en waardoor Nederlanders in opstand kwamen tegen hun vorst  
  • hoe de opstand een oorlog werd  
  • hoe de Nederlandse onafhankelijke staat tot stand kwam 

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van het begin van de opstand in de Nederlanden?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Centralisatie
Inquisitie

Slide 7 - Tekstslide

a Beschrijf in het kort het bestuur in de Nederlanden in 1500. Gebruik de begrippen landsheer, stadhouder en Staten.
b Noem twee maatregelen van Karel V die tot wantrouwen leidden bij de hoge adel, steden en gewesten.
c Noem vier redenen voor toenemende onvrede over het beleid van Filips II in de Nederlanden

Slide 8 - Open vraag

Karel V, landsheer (1515-1555): 
  • versterkte centrale bestuur in Brussel 
  • vervolgde protestanten 
 
Gevolg: 
- steden en gewesten zagen maatregelen als bedreiging voor hun privileges 
- protestanten werden door rechtbanken van Karel veroordeeld, anderen door rechters van eigen stad of gewest 
- veel bestuurders hadden door hun humanis-me bedenkingen bij de kettervervolgingen 

Slide 9 - Tekstslide

Vanaf 1555 Filips II
Heer van de Nederlanden en koning van Spanje.
De onvrede groeide doordat Filips II: 
  • hoge belastingen vroeg voor zijn oorlog tegen Frankrijk 
  • op hoge posities vertrouwelingen van buiten de Nederlanden benoemde 
 Filips stelde Margaretha van Parma aan als landvoogdes. 
Oranje en andere edelen pleitten voor meer godsdienstvrijheid in Smeekschrift. Margaretha twijfelt, hierdoor komen protestanten bij elkaar bij hagepreken dit leidt tot de beeldenstorm
Filips II stuurt Alva als nieuwe landvoogd.
Oranje vluchtte naar Duitsland. In 1568 viel hij met legers de Nederlanden binnen, het begin van de Tachtigjarige Oorlog. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

burgeroorlog/godsdienstoorlog
Alva sloeg de aanvallen van Oranje met gemak af, maar maakte zich gehaat door nieuwe belastingen (10e penning).
Oranje gaat samenwerken met de geuzen: calvinistische opstandeling in de Nederlanden tegen Filips II. 
 In 1572, verovering van Den Briel, meeste steden zuid en noord Holland sluiten aan  bij de geuzen en Willem van Oranje. 
 Alva heroverde de hele Nederlanden behalve Holland en Zeeland. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

a Geef aan wie de 'geuzen' waren en leg uit waarom zij in 1572 belangrijk werden in de strijd tegen Alva.
b toon telkens met een voorbeeld aan dat zowel Alva als de geuzen een nietsontziende oorlog voerden.
c Noem twee gebeurtenissen die je kunt beschouwen als keerpunten in de strijd tegen Alva.
d Geef aan wat de Unie van Utrecht was.

Slide 14 - Open vraag

Geef aan: a welk besluit in 1581 werd genomen door de Staten-Generaal van de Unie van Utrecht.
b wat de directe oorzaak was van dit besluit.
c Welk besluit in 1588 werd genomen door de Staten van de zeven overgebleven gewesten en
d wanneer de Nederlandse staat officieel door Spanje werd erkend.
(Bekijk ook bron 15 en bron 16 blz. 54 WB)

Slide 15 - Open vraag

Leg uit dat de afbeelding past bij het kenmerkende aspect van deze paragraaf.

Slide 16 - Open vraag

Gebruik de tekst 'Ter discussie: Was de Opstand een vrijheidsstrijd?' blz. 65 TB en bron 17 blz. 55 WB
a Noem drie soorten oorzaken van de Opstand.
b Leg uit welke twee oorzaken je uit bron 17 kunt afleiden.
c Leg uit of de landvoogdes de situatie in 1566 goed had ingeschat.

Slide 17 - Open vraag

Leg uit dat de afbeelding past bij het kenmerkend aspect van deze paragraaf.

Slide 18 - Open vraag


In 1570 kwam Filips in geldnood door de oorlog met Ottomaanse rijk, de Spaanse soldaten sloegen daarop aan het plunderen. 
 De gewesten sloten vrede met het opstandige Holland en Zeeland.  Pacificatie van Gent.
De opstandige gewesten vormden de Unie van Utrecht: militair en politiek bondgenootschap van noordelijke gewesten (1579). Dit werd de kern van een nieuwe Nederlandse staat. In de Unie van Utrecht was afgesproken dat alle gewesten godsdienstige zaken zelf regel-den. Maar de calvinisten namen bijna overal de macht over en verboden de katholieke kerk.   
 Filips en Oranje werden openlijk vijanden. De Staten-Generaal van de Unie zwoeren Filips af in het Plakkaat van Verlatinge (1581).  Parma veroverde veel steden in Vlaanderen en Brabant. Oranje werd in 1584 vermoord, Parma nam in 1585 Antwerpen in. De Spaanse overwinning leek dichtbij. Filips wilde ook afrekenen met de protestantse Engelse koningin, maar zijn vloot ging ten onder in 1588.  In 1588 besloten de Staten om zelf de soeverein van hun gewesten te worden.  Ze vormden de Republiek.  In 1648 sloten Spanje en de Republiek de Vrede van Munster. 

 

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
stadhouder: 1 vertegenwoordiger van de vorst in een gewest (tot 1581),  2 in de Republiek de hoogste regent in dienst van de gewesten, onder meer als opperbevelhebber 
de Opstand (Tachtigjarige Oorlog): strijd van Nederlanders tegen Spanje (1568-1648) 
landsheer: vorst 
Staten: bestuur van gewest 
landvoogd(es): plaatsvervang(st)er van de vorst 
Beeldenstorm: vernielingen in katholieke kerken door Nederlandse protestanten in 1566 
 Tachtigjarige Oorlog (de Opstand): strijd van Nederlanders tegen Spanje (1568-1648) 
soeverein: hoogste staatsgezag 
 Republiek: Republiek der 7 Verenigde Nederlanden 

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag